-8-
De Heer Dirven bestrijdt dat Prinsenbeek alleen een agrarisch
buitengebied moet hebben; de forensen hebben ook recht op land
schappelijk schoon; de stadsrandgemeenten worden toch al vaak
op dit gebied onvoldoende bezien.
De hoofdelijke stemming wijst uit dat allen "voor"
het (tweeledige) voorstel zijn, met uitzondering van
de Heer Dirven, die "tegen" het voorstel van de
oppervlakte-eis van 1 ha is.
5. Voorstel tot wijziging van de bestemmingsbenalingen van het be
stemmingsplan "uitbreidingsplan in hoofdzaak" (gebruiksbenalingen)
De Heer van de Mosselaar vraagt waarom drie-kwart jaar nodig is
geweest om enkele regels in het eerder genomen besluit te wijzi
gen; we hebben toen duidelijk laten horen wat we niet wilden, en
ook wat we wel wilden, o.a. een grotere vrijheid voor de agrariër
als hij stopt met de bedrijfsvoering.
Wethouder Roeien antwoordt, dat eerst in februari de mededeling
is ontvangen van Gedeputeerde Staten, dat dit College geen be
sluit voor een periode van niet meer dan zes maanden kan goed
keuren; thans moet de planoloog zelfs wachten op richtlijnen van
Gedeputeerde Staten; de verdere uitwerking kan snel plaats vinden
door het gereedmaken van het ontwerp en dit in te zenden bij
Gedeputeerde Staten, nadat de raadsleden hiervan tevoren hebben
kennisgenomen.
De Heer Hennekam zou graag de stukken in het vervolg meer volledig
willen zien, vooral daar het zo'n moeilijke materie betreft.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten (toezending concept aan de raadsleden)in acht
genomen dat de werking geldt tot aan de inwerkingtreding
van de algehele herziening van het plan in hoofdzaak.
6. Voorstel tot vaststelling en afrekening der vergoeding over 1971
met toekenning van een voorschot voor 1972 on de vergoeding vak
onderwijs (artikel lOlbis L.O.Wet) ten behoeve van de R.K.Basis
school "De Griffioen".
De Heer van de Mosselaar vraagt, waarom de Openbare Lagere School
reeds drie jaren heeft gevraagd om vakonderwijs en dit nog steeds
is geweigerd of uitgesteld; hij zou niet graag onderscheid zien
tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs.
De Heer Dirven vraagt of er al iets kan worden medegedeeld over het
aantrekken van een vakleerkracht lichamelijke opvoeding voor de
sporthal.
De voorzitter antwoordt, dat zeker niet drie jaren lang is ver
zocht om een vakleerkracht voor de openbare school; er ligt zowel
een verzoek van de openbare basisschool als van de bijzondere