-10-
De voorzitter wil het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
geamendeerd door het voorstel van de raadscommissie Ruimtelijke
Ordening vervolgens in stemming brengen.
De Heer Jansen suggereert het voorstel tot het verlenen van de
gevraagde vergunning in stemming te brengen.
Deze suggestie van de Heer Jansen wordt overgenomen zodat de voor
zitter stemming hierover aan de orde stelt.
V66r het voorstel (van de Heer Jansen) stemmen: Mevrouw van
Dongende Heren de Raat, van de Mosselaar. LockxMilten
burg Hennekam. Jansen en Hurkstegen de Heren Roeien en
van der Westen, zodat de door de Heer A.Joosen, Zanddreef 22
te Prinsenbeek in beroep gevraagde bouwvergunning, is
verleend
Voorstel om een beroepschrift tegen een besluit tot weigering van
een bouwvergunning ongegrond te verklaren.
De Heer van de Mosselaar wijst op de groei van de Groenstraat.
De voorzitter zegt dat hier geen planologie dient te worden be
dreven en hier alleen aan de orde is of het College van Burge
meester en Wethouders terzake juist heeft gehandeld.
De Heer van de Mosselaar bevestigt dat juridisch de handelwijze
van het College van Burgemeester en Wethouders juist is doch hij
meent, dat hier geen sprake meer is van landelijk gebied, maar van
lintbebouwing; er is zelfs een stuk voor industrie aangewezen.
Namens de coalitie stelt hij voorstander te zijn van het verlenen
der gevraagde vergunning.
Mevrouw van Dongen merkt op, dat in de commissievergadering Ruim
telijke Ordening is besproken te bezien of de grens van de bebouw
de kom kan worden verlegd.
De Heer van de Mosselaar is van mening, dat in verband met het
uitgroeien van de bebouwde kom zowel bij de Beeksestraat als Groen
straat en Meester Bierensweg een vergunning niet dient te worden
geweigerd. Hij geeft in overweging dit voorstel tot de volgende
vergadering aan te houden.
Wethouder Roeien vindt, dat de Raad dan duidelijk dient aan te
geven, welke bestemming men aan het onderhavige gebied wil geven.
De voorzitter wijst er op, dat een wijziging een lange procedure-
tijd vergt.
Wethouder van der Westen vestigt de aandacht erop, dat indien van
bepaalde wijken en straten hun "landelijke bestemming" wordt ont
nomen, rekening moet worden gehouden met de nodige wijziging der
bestemming van het aangrenzend gebied.
Wethouder Roeien meent, dat aanpassing via een postzegelplan niet
meer toegestaan is; in dat geval moet het gehele buitengebied bij
de wijziging worden betrokken, hetgeen echter wel de nodige tijd
vergt.
De Heer Jansen informeert of in de discussie-nota voor de volgende
raadsvergadering ook deze straten, in de nieuwe visie voorkomen.
Wethouder Roeien antwoordt hierop ontkennend.