-9-
23Nota inzake de bestemming van het pand Groenstraat 59.
De Heer Hennekam stelt namens zijn fractie voor om thans geen
besluit te nemen over de bestemning van dit gebouw; de zaak
dient te worden aangehouden, terwijl intussen nagegaan behoort
te worden hoe het met het jeugdwerk in Prinsenbeek is gesteld;
de eerste contacten zijn door Wethouder van der Westen reeds
gelegd; verder zou een dergelijke situatie in andere Gemeenten
bekeken kunnen worden; er dient wel de nodige spoed te worden
betracht.
De Heer Dirven is van mening dat het gehele opbouwwerk moet*
worden bezien, en niet beperkt tot de jeugd; uit sociaal-
cultureel oogpunt dient te worden uitgediept:
a) het opbouwwerk in Prinsenbeek met een daaraan verbonden so
ciaal werker of werkster;
b) de mogelijkheden en noodzakelijkheden van de lokaliteiten,
van waaruit deze sociaal werker opereert.
De Heer van de Mosselaar zegt zich ver aan te sluiten bij de
opvatting van de Heer Dirven; in het verleden is er ook over de
jeugd gesproken, en is toen de boot afgehouden; er moet niet
uitgesteld worden; een cultureel centrum, en hiervoor is dit
gebouw fraai en centraal gelegen, brengt grotere aktiviteiten
de gesprekken moeten worden voortgezet; wellicht kent de Heer
Dirven de groeperingen en de juiste mensen; voorts verwijst hij
naar de T.V.-uitzending van enkele dagen geleden over de "werk
winkel"; ook met de samenstellers van dit programma ware contact
op te nemen.
Wethouder van der Westen meent dat de jeugd vele behoeften
heeft; na enkele gesprekken is een bestuur geformeerd, doch het
is allemaal niet gelopen zoals het moest; de gesprekken zullen
op korte termijn worden voortgezet.
De voorzitter deelt mede dat het Bestuur Gemeenschapsgebouwen
heden schriftelijk heeft gereageerd op zijn artikel over kon-
taktmoeilijkheden (Klepel) in Prinsenbeek; zij zullen zich
gaan beraden over de lokalennood en Burgemeester en Wethouders
hierbij betrekken; dit idee is ook een factor in de beslissing
over de bestemming van het pand Groenstraat 59; daarnaast wach
ten Burgemeester en Wethouders nog steeds op de nota over het
maatschappelijk werk, door fractie I toegezegd.
De Heer Hennekam stelt, dat er op de nota van zijn fractie niet
moet worden gewjacht alvorens met de gesprekken wordt begonnen.
De Heer Hurks meent dat het nuttig is zulk soort zaken in andere
Gemeenten te gaan bekijken.