-12-
28. Voorstel tot aankoop van enige percelen grond aan Bouwbank
Stok B.V.; tot votering van een krediet voor het bouwri.jp-
maken van een deel van het bestemmingsplan Kapelakkers/
Molenstraat: tot onderhandse gunning van de werkzaamheden,
verbonden aan de uitvoering van het ruwbouwbestek en het af-
bouwbestek: tot vaststelling van een kostprijsberekening
voor de bouwgrond in dat deel van het plan, en tot uitgifte
van bouwgrond aan Bouwbank Stok B.V.
De voorzitter stelt voor om dit punt in besloten vergadering
nader te bespreken en toe te lichten, voornamelijk omdat as
pecten van êên persoon waarschijnlijk worden belicht en er
blijkbaar verscheidenheid van opvatting bestaat over het doel
van het voorstel.
De Heer Hennekam zegt persoonlijk bezwaar te hebben tegen een
voorbespreking in besloten vergadering.
De voorzitter licht toe, dat allereerst de deuren zullen worden
gesloten, en dat daarna de Raad dient te besluiten over al of
niet "besloten vergadering".
De Heer van de Mosselaar zegt het eens te zijn met het voor
stel van de voorzitter.
Hierna worden de deuren der vergaderzaal ge
sloten (verlaat het publiek de vergaderzaal).
Na heropening der openbare vergadering stelt
de voorzitter behandeling van agendapunt 28
aan de orde.
De Heer Hennekam herhaalt wat hij in de besloten vergadering
reeds heeft gesteld, namelijk het jammer te vinden dat dit
punt in besloten vergadering is behandeld; overigens respec
teert hij de opvatting van de overige raadsleden die een be
sloten vergadering wensten; naar zijn mening is er met dit
voorstel (aankoop grond, verkoop bouwgrond) aan de Gemeente
een stuk onrechtvaardigheid gepleegd; particulieren zullen
straks zo'n f.5.000,3 f.7.000,per woning meer gaan be
talen wat niet nodig zou zijn geweest en wat in de zak van êên
man verdwijnt; dit is gevaarlijk voor de toekomst; het sociaal
effect hiervan is dat mensen, die vrij dwars zijn, achteraf
hiervoor nog worden gehonoreerd; er is hier gemanipuleerd al
valt het gemeentebestuur niets te verwijten; het is jammer
als Gemeente te moeten ervaren, dat we met de rug tegen de
muur staan.
De Heer van de Mosselaar vindt het bijzonder spijtig dat de
toekomstige kopers aldus de schade gepresenteerd krijgen; er
is echter geen goed alternatief, alleen het gevaar van nog
meer schade als de Raad tegen het voorstel stemt; in de gege
ven situatie acht hij de afwerking, het bouwrijpmaken, belang
rijk; aldus kan die schade tenminste worden vermeden; hij zegt
gewetensbezwaren te hebben tegen een "ja" zeggen tegen dit
voorstel, doch verklaart zich desondanks "voor".