-4-
Het binden van meergenoemde voorwaarden aan het garantiebesluit
raadt hij af.
De Heer van de Mosselaar brengt naar voren dat het hier alleen een
garantiebesluit voor betaling van rente en aflossing betreft.
De Heer Hennekam concludeert dat de Heer van de Mosselaar zware mo
tieven moet hebben om op zijn eerder ingenomen standpunt terug te
komen; hij stelt voor deze zaak aan te houden en het bestuur van de
Stichting "Hagedonk" in kennis te stellen van de gedachten van de
Raad; de visie van de Stichting "Hagedonk" kan dan worden afgewacht.
De Heer van de Mosselaar zegt te hebben vernomen dat het bestuur
van "Hagedonk" aan Burgemeester en Wethouders de balans ter inzage
wil geven.
Hij ontraadt zo kcrt na de oprichting van "Hagedonk" de zaken al te
kritisch te benaderen; naar zijn opvatting mag de voorwaarde voor
een tweede afgevaardigde van de Gemeente niet gesteld worden.
Mevrouw van Dongen meent, dat de aanvraag ter verkrijging van een
garantiebesluit voor het laatste krediet, gevraagd door de N.C.H.B.
wegens overschrijding der begroting, los moet worden gezien van het
beheer van het bejaardentehuis door de Stichting "Hagedonk".
De meer genoemde voorwaarde dient dan ook aan de N.C.H.B. te worden
gesteld
Bovendien wijst zij er op, dat de onderhavige begroting nog niet door
de N.C.H.B. is goedgekeurd.
De Heer Jansen vraagt of deze overschrijding van de begrotingsposten
een verhoging van de huurprijzen van "Hagedonk" tot gevolg heeft.
Mevrouw van Dongen antwoordt hierop in bevestigende zin.
De Heer Jansen is daarop van mening dat de Gemeente zich van deze
zaak dient te distantiëren, daar overschrijding van hun begroting aan
eigen schuld is te wijten.
De voorzitter vindt de overschrijding van de begroting met 10% in
deze tijd erg gering. Verder stelt hij voor dit voorstel aan te hou
den tot de visie van het bestuur van "Hagedonk" bekend is.
De Heer Dirven suggereert hangende deze zaak toch het voorstel van
uitbreiding van het aantal gemeentelijke afgevaardigden aan de Stich
ting Hagedonk voor te leggen.
Wethouder van der Westen meent, mede gelet op de mededeling van
Mevrouw van Dongen, dat deze zaak in een te vroeg stadium aan de Raad
is voorgelegd, nu het bestuur van "Hagedonk" blijkbaar één en ander
nog niet heeft behandeld. Hij onderschrijft het aanhouden van dit
voorstel.
De voorzitter licht toe dat het aan de hand van de overgelegde ver
slagen der werkbesprekingen Burgemeester en Wethouders duidelijk was
dat er een meerwerknota zou volgen.
De Heer Jansen wil bij het opnieuw behandelen van deze zaak de moti
vering en voorwaarden van het eerste besluit ter tafel hebben. Het
garantiebesluit voor het aanvullend krediet ziet hij,indien daaraan
de uitbreiding van de afvaardiging der Raad in het bestuur van "Hagedonk"
wordt betrokken, als een geheel nieuw besluit