-8-
De voorzitter stelt voor in de raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening het plan verder voor te bereiden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de voorliggende
aanvrage aan te houden en in handen van de commissie Ruim
telijke Ordening te stellen om aldus een totaalbeeld van de
noordwand van de Markt te verkrijgen.
cSchrijven van lijst 1 uit de Gemeenteraad inzake het te voeren
beleid met betrekking tot het verlenen van vergunningen en het
stellen van voorwaarden daarbij karnavalsavonden clubs).
De voorzitter zegt er zelfs behoefte aan te hebben om deze zaak
te kunnen toelichten, doch stelt daarbij, dat indien het te
moeilijke vragen worden, hij in de volgende raadsvergadering
een antwoord zal geven, omdat hij zich op zo korte termijn niet
heeft kunnen voorbereiden.
De Heer Hennekam maakt over de gestelde voorwaarden bij de ver
leende vergunningen voor carnaval de volgende kanttekeningen.
Hij brengt naar voren, dat ook de Raad duidelijk voor ogen staat
dat carnaval een openbaar feest is voor de gehele gemeenschap,
terwijl buurtfeesten door de diverse carnavalsverenigingen, en
ook de carnavalsavond van de personeelsvereniging (van de
Gemeente - not.) een besloten karakter hebben.
Aan de bevoegdheid van de Burgemeester, zoals in artikel 22Lvan
de Gemeentewet weergegeven, is niets te doen, doch hij vindt de
voorwaarde "het is verboden in carnavalskledij te verschijnen"
onjuist en aanvechtbaar, wegens het dringen in de particuliere
sfeer.
Hij attendeert er op de discussie te willen beperken tot de ma
teriele kant van de zaak en vestigt de aandacht op het goed
functioneren van het plaatselijk carnavalsgebeurenhetgeen de
verhouding tussen de "inheemse" en de "inkomende" bevolking ten
goede komt, zoals de voorzitter herhaaldelijk heeft medegedeeld.
De carnavalsclubs zijn gaan fungeren als de wortels van het
carnavalsfeest, maar hun feestavonden maken niet het grote car
navalsfeest uit.
Bij handhaving van de bovengenoemde voorwaarde vreest hij terug
gang in de carnavalsfestiviteiten.
Namens de gehele Raad verzoekt hij de Burgemeester:
de meer genoemde voorwaarde a) bij nog te verlenen vergun
ningen niet meer op te nemen en b) bij reeds verleende ver
gunningen in te trekken.
De voorzitter geeft als reden van zijn terughoudendheid bij de
vergunningen voor carnaval aan:
de geringe korpssterkte van de Rijkspolitie en hun veelzij
dige werkzaamheden; daarnaast moet nog een gesprek volgen
met het bestuur van de B.A.K. over de beleidslijn in 1974.
Vervolgens wijst hij er op, dat de caféhouders de al jarenlang
toegepaste algemene richtlijnen voor vergunningen kennen en zelfs
goed naleven.
Hij gaat in dit verband uitvoerig in op hetgeen aan het verbod
is voorafgegaan: een verzoek enkele weken geleden van de Leut-
tappers, ingediend aan het loket en daardoor vrij laat ter be
slissing gekomen.