-7-
uitgegaan van de ruimte; aan de Noordzijde moet wel een afsluiting
komen, maar niet in de geest van het ontwerp; de ontworpen hoek
stoot af; een stukje ethiek is vergeten; de afsluiting moet een
omarmende afsluiting zijn.
De voorzitter antwoordt (in eerste instantie) dat we vast zitten
op het plan van 1957; Burgemeester en Wethouders zijn hiervan niet
afgeweken; dat de winkelfunctie op het tweede plan moet komen, acht
hij in strijd met het verkiezingsprogram "het volbouwen van de
Markt"; in de huidige ruimte raakt men ontheemd; wijziging door
winkels langs Kromme Elleboog te bouwen zal grote bezwaren ontmoeten
bij die bewoners en zij zullen dit winnen tot in hoger beroep.
De Heer Hennekam ziet de tegenstrijdigheid, opgemerkt door de Heer
v.d. Mosselaar niet zitten; iets doen kan ook moeilijkheden geven;
in de verkiezingsstrijd is zijn fractie niet uitgegaan van het plan
1957, doch van het voornemen van de Markt een ontmoetingscentrum te
maken; de bezwaren van de Kromme Elleboog gelden slechts 4 bewoners;
zijn fractie is tegen de bebouwingsoppervlakte.
De Heer van de Mosselaar wijst er op, dat een winkel een niet-fraaie
achteruitgang heeft; de woningplanning ziet hij als afsluiting,
terwijl de afstand tot de pastorie geen heet hangijzer is.
De Heer Hennekam stelt als formele opmerking het te betreuren, dat de
Heer van de Mosselaar de voorzichtigheid niet kan opbrengen een ander
lid van de coalitie deze zaak te laten verdedigen; de direct betrokken
heid van de Heer van de Mosselaar in deze zaak brengt ook de fractie
van de Heer Hennekam in moeilijkheden»
De voorzitter deelt bij interruptie mede, dat het belanghebbenden
toegestaan is te discussieren.
De Heer Dirven zegt dat bij het plan 1957 nog niets bekend was over
Zuid en West; nu het gaat om ruim 10.D00 inwoners moet er een groter
ontmoetingscentrum komen; hij is voorstander van de omarmingsgedachte.
De Heer van de Mosselaar zegt boven de uitgesproken "onvoorzichtig
heid" te staan; het is een eerlijk spel; hij sluit zich aan bij de
eerdere uitspraak van de Heer Jansen, fractiegenoot van de Heer Hen
nekam, dat "een kanonneerveld niet gezellig kan zijn".
De Heer Hennekam antwoordt dat volgens het commissieverslag de Heer
Jansen er thans anders over denkt.
De Heer Miltenburg stelt als kanttekening:
- het plan 1957 komt voor Prinsenbeek onprettig over;
- een ontmoetingscentrum is nog geen koopcentrum;
- over enkele jaren zal men deze Raad verwijten kortzichtig te zijn
geweest; we moeten ook denken aan een gemeenschapshuis in de toe
komst
- de ontwerper moet - bij de omarmingsgedachte - voorkomen dat de
Kromme Elleboog een slop wordt;
- alleen de bevoorradingswinkels hebben een lelijke achterwand;
- Jansen had gelijk toen hij in 1964 sprak over kanonneerveld, het was
toen een ontstellend ruw en onverzorgd terrein.
De Heer Dirven is van mening dat we ons. niet door enkele optanten de
wil moeten laten opleggen.