-2-
4Eventuele mededelingen inzake de Regioraad Breda.
Van de Regioraad Breda worden geen mededelingen gedaan.
5Voorstel tot verdaging van de beslissing omtrent de vaststelling
van het bestemmingsplan Kern Prinsenbeek 1972.
De voorzitter deelt mede, dat in de commissie Ruimtelijke Orde
ning en Openbare Werken de gedachte naar voren kwam om het voor
stel maar terug te nemen; er zijn bij de P.P.D. zodanige opmer
kingen over de redactie, dat een gevolg geven hieraan een te
grote afwijking zou betekenen, vooral tegenover de indieners van
een bezwaarschrift; Burgemeester en Wethouders stellen voor de
beslissing te verdagen, omdat voor half juli de totaliteit met de
P.P.D. doorgesproken moet zijn, in de vakantieperiode de wijzi
gingen verwerkt kunnen worden en derhalve uiterlijk in de septem-
ber-vergadering aan de Raad de vraag kan worden voorgelegd "door
zetten of opnieuw in procedure brengen
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
(verdaging) besloten.
(De Heer Jansen komt ter vergadering),
6Voorstel tot het ongegrond verklaren van een beroepschrift tegen
het weigeren van een bouwvergunning. (A. Lodewijks
De Heer Dirven zegt dat zijn fractie ontevreden is over het beleid
ten aanzien van het landelijk gebied; de helft infiltreert daar; in
het zuidelijk deel van het voormalig Princenhage kamt geen infiltra
tie voor; daar worden de mooie gebieden uiterst goed bewaakt; wij
moeten hier, vooral ten aanzien van westelijk Prinsenbeek, sterk te
gen aan gaan hangen; het probleem speelt vooral bij hen, die doen
alsof ze agrariër zijn of worden, en er alleen maar gaan wonen; in
Prinsenbeek is het al voldoende als men zegt "landbouwer" te worden.
De voorzitter zegt, dat de P.P.D. nog niet goed raad weet met bepa
lingen inzake het landelijk gebied; overigens is hij van meninr st
het verstandig zou zijn in overleg met de commissie Ruimtelijl rde-
ning een "beleidsnota over het landelijk gebied" op te stellen en dit
de Raad aan te bieden; een gezamenlijke visie op de te volgen koers
is wenselijk.
De Heer Hurks zegt het standpunt van de Heer Dirven niet te delen;
er zijn mensen die ondanks een ander beroep toch wel degelijk mee
spelen in de tuinbouw; hij is voorstander om een halt toe te roepen
aan hen, die de gemeente voor de gek houden, maar niet als zij iets
bereiken; hij vraagt zich af, waarom men de agrariër aan banden legt;
een burger mag tien woningen bouwen en deze verhuren; een agrariër
mag zijn bedrijf niet splitsen ten behoeve van zijn kinderen of op
volger; hij staat achter de door de voorzitter bedoelde beleidsnota;
in de commissievergadering zal hij wel trachten de Heer Dirven in
deze zaak te vinden.
Wethouder Roeien stelt, dat vooral de stadsrandgemeenten grote drang
ondervinden voor het wonen in het landelijk gebied; hij zou gaarne
een "beleidsnota" tot stand zien komen en tevens een nieuw plan voor
het buitengebied zoals de wet Ruimtelijke Crdening bepaalt.
De Heer v.d. Mosselaar is van mening dat uitbreidingen in het lande
lijk gebied - bij bewoning door burgers - moet worden tegengehouden,