-6-
Wethouder Roeien herinnert er aan dat in de Raad destijds ge
sproken is over een overkluizing van de sloot; hij memoreert
de gang van zaken tussen de toenmalige commissievergadering
en de raadsvergadering van destijds, de spoedinformatie van het
Ingenieursbureau van Kleef; hij stelt dat in de raadsvergade
ring mededelingen zijn gedaan over een aanliggend fietspad
aan de Spoorstraat, terwijl hij er vast van overtuigd is te
hebben gezegd dat het fietspad aan de Gageldonkseweg op dezelfde
manier zou worden doorgetrokken; op dit punt is naar zijn mening
het Raadsbesluit duidelijk; bovendien geeft door de huidige op
lossing het lager gelegen poldertje geen probleem.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel besloten.
9Voorstel tot het voteren van een krediet voor de aanschaf van twee
bordstellinqen ten behoeve van de openbare basisschool.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel besloten.
10Aanbieding van de rekeningen over het dienstjaar 1972 van de ge
meente. van het gemeentelijk grondbedrijf, van het gemeentelijk
woningbedrijf, van de gemeentelijke dienst voor lichamelijke
opvoeding, sport en recreatie, en van de Stichting Gertrudisoord
Conform het voorstel wordt besloten deze
jaarrekeningen voor nader onderzoek in
handen te stellen van de raadscommissie
financiën
11. Voorstel tot onqeqrondverklarinq van een bezwaarschrift tegen de
aan twee personen opgelegde aanslag straataanlegbelastinq 1974.
De Heer Dirven merkt op dat - indien de bewoners van de naast
liggende bungalows eveneens zijn aangeslagen en hebben betaald
voor deze belasting - dit in het verweer dient te worden opge
nomen ter versterking van het gemeentelijk standpunt en tevens
als tegenhang ten aanzien van het sentimenteel bezwaarschrift.
De voorzitter zegt met deze aanvulling geen moeite te hebben.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel - inachtgenomen
de opmerking van de Heer Dirven -
besloten
12. Voorstel tot aankoop van een strookje grond van de Heer A.Dekkers
aan de Spoorstraat.
Wethouder Roeien licht toe dat op de door openbare werken aan
gegeven perceelsgrens een afscheiding van pilasters is geplaatst