-12-
6Voorstel om geen medewerking te verlenen aan het verstrekken van
een bouwvergunning voor herbouw van het voormalig woonhuis Over-
veldsestraat 29
De Heer Jansen zeide, dat hem berichten hebben bereikt, dat aan
vrager bereid zou zijn een verklaring te ondertekenen, waarbij
de nodige garanties zouden worden verstrekt om beide bedrijven
de agrarische bestemming te doen behouden. Hij vroeg de voorzit
ter of hij bereid zou zijn dit voorstel aan te houden en dit
stuk de komende raadsvergadering opnieuw aan de orde te stellen,
na de Heer van Dijk alsnog gelegenheid gegeven te hebben de be
treffende verklaring te ondertekenen.
Er zou namelijk een misverstand zijn gerezen omtrent de aard van
de bereidverklaring.
De voorzitter las de door Burgemeester en Wethouders aan aanvrager
gerichte brief voor, waarin duidelijk gesteld werd, dat geen mede
werking aan zijn verzoek kon worden verleend, daar betrokkene ge
weigerd heeft de gevraagde garanties te verstrekken. De voorzitter
concludeerde, dat van een misverstand geen sprake kan zijn; hij
zeide evenwel bereid te zijn betrokkene alsnog in de gelegenheid
te stellen de bewuste verklaring in te dienen, doch merkte hierbij
op, dat deze mogelijkheid uiteraard altijd aanwezig is.
Na overleg met de Wethouders werd besloten overeenkomstig het
voorstel van de Heer Jansen dit stuk aan te houden tot de volgende
vergadering en de Heer van Dijk deze week alsnog in de gelegenheid
te stellen aan he+ verzoek van Burgemeester en Wethouders te vol
doen. Daartoe zal met hem contact worden opgenomen.
7. Voorstel om de woning Zanddreef 6 onbewoonbaar te verklaren.
De Heer Dirven merkte op, dat de woning Zanddreef 6 het oudste
boerenpand van Prinsenbeek is en het behoud daarvan erg belangrijk
is. In de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening is ge
sproken om een lijst samen te doen stellen van panden, die momu-
mentale waarde hebben voor de Gemeente. Artikel 32 van de Monu
mentenwet opent de mogelijkheid hiertoe.
Wat dit pand betreft, is hij het niet eens met de verklaring, dat
dit pand niet meer te restaureren zou zijn, omdat de constructie
van de woning niet berust op de muren en het dak, doch op het
houderskelet, zodat de muren geen dragende, maar een onthullende
functie hebben. Hij verzocht daarom het pand niet onbewoonbaar te
verklaren, doch op te nemen op evenbedoelde lijst.
De voorzitter antwoordde, dat deze suggestie in de vergadering van
de commissie Ruimtelijke Ordening inderdaad gedaan is. vodra deze
lijst gereed zou zijn, zou het aanbeveling verdienen deze voor te
leggen aan de Stichting Brabants Landschap, zodat we dan een des
kundige en gerichte voorlichting krijgen.