-12-
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Kern
Prinsenbeek 1972
Op verzoek van de Heer Hennekam zet de voorzitter de gang
van zaken met betrekking tot het wijzigingsvoorstel door
trek Peperbos naar Beeksestraat in samenhang met een daar
op gericht bezwaarschrift oorspronkelijk een plan goedge
keurd met ombuiging verlengde stuk Peperbos naar Beeksestraat,
wegens bezwaren Heer de Hoogh wijziging voorgesteld om te
komen tot een lus aan dit eind van Peperbos inplaats van
doortrek, deze wijziging niet aanvaaraoaar voor P.P.D. wegens
ontbreken vooroverleg, thans nieuw plan met beperkte bouw-
mogelijkheid, bezwaar wordt gemaakt tegen de onmogelijkheid
aldaar uitgebreider te bouwen.)
De Heer Dirven vraagt de bijzondere aandacht voor de thans
voorgestelde grenzen voor winkelbouw; de Groenstraat gaat
in dat opzicht vrij ver door de grens te leggen bij café
Machielsen; de Kapelstraat en Beeksestraat wordt voor verdere
winkelbouw uitgesloten; met het doel om de vier oude kern
wegen van Prinsenbeek te behouden voor winkels, en tevens met
het oog op verdere uitbreiding in de Staart, stelt hij voor
a) de winkelbouw in de Groenstraat te beperken tot aan de
Vianendreef
b) in de Kapelstraat uitbreiding in deze zin toe te staan tot
aan de panden van de Spar en slager Lodewijk.
c) aan de Beeksestraat dit tot en met slager Kouwenberg.
de panden van Leyten en Bastiaansen voor winkelbouw uit
te sluiten vanwege de historische waarde
d) de Valdijk te laten zoals thans is voorgesteld tot aan de
Loopstraat
De voorzitter zegt van deze opvatting op de hoogte te zijn ge
weest; hij heeft deze dan ook met de planoloog besproken; de
planoloog is van mening dat in Prinsenbeek het winkelpakket
reeds zeer optimaal is, en dat bovendien de middenstand be
schermd moet worden tegen plotselinge concurrentie; de plano
loog raadt uitbreiding van winkelmogelijkheden niet aan; prin
cipieel is spreker de voorzitter niet tegen het voorstel
Derven, vooral omdat het nagenoeg geen uitbreiding betekent,
doch een meer evenredige verdeling.
De Heer Hennekam deelt namens zijn fraktie mede, dat dit
voorstel redelijk is; hij vraagt naar de consequenties voor
die winkelpanden, die thans buiten die lijn komen te liggen.
Wethouder Roeien vraagt naar de juridische consequenties als
de Raad het plan, dat reeds ter visie heeft gelegen, gaat
wijzigen.
De voorzitter antwoordt dat de buiten de lijn gelegen winkel
panden onder het overgangsrecht komen te vallen; de voortgang
van de winkelnering zelfs de overgang blijft gewaarborgd;
bij verkoop is de winkelnering echter afgelopen;