-17-
m
In geen enkel stuk, zo vervolgde de Heer Jansen, heeft men kunnen
vernemen wat nu de bezuiniging van de centrale overheid inhoudt
ten aanzien van de Gemeenten. Hij vroeg zich af, of tot op heden
nog geen enkele indicatie is ingekomen in welke richting men deze
bezuiniging wil zoeken of kan het zijn, dat de Regering met
uiterst zwakke motieven wel tracht de lasten elders te leggen
zonder dat men nu eigenlijk wel weet welke richting men opgaat.
Hij vroeg op korte termijn te laten weten in hoeverre nu al uit
gangspunten bekend zijn ten aanzien van alle Nederlandse Gemeenten.
Van de zijde van de overheid is bekend geworden de ombuiging van
het beleid van vernieuwbouw; hij verzocht na te gaan of de des
betreffende regelingen nog uitgangspunten bevat voor onze Gemeente,
voor de kom zowel als voor gebouwen, waarop de Heer Dirven al
eerder heeft gedoeld. Speciale aandacht werd gevraagd voor de so
ciale woningbouw; de laatste jaren hebben wij behoorlijke toewij
zingen gehad, op het ogenblik stagneert de toewijzing. Gevraag'"
werd alle mogelijkheden te benutten om de sociale woningbouw in
onze Gemeente weer op gang te brengen.
De kosteninflaties, die uit de intergemeentelijke diensten weer
spiegeld worden in de gemeentebegroting, zijn voor spreker een
onderwerp van grote zorg. Dm enkele voorbeelden te noemen:
wanneer men de begrotingscijfers 1974 vergelijkt met de werkelijke
uitgaven over 1972 ziet men ten aanzien van het streekarchivariaat
een stijging van 651, een kostenstijging van 1801 voor de Regioraad
Breda, 251 meer voor de schoolartsendienst, de Warenkeuringsdienst
601 meer, meerkosten Bouwtoezicht West-Brabant 30^meerkosten
bouw- en woningtoezicht 251, de heffingen oppervlaktewateren 17f
meer.
De vraag rijst hoe hieraan paal en perk te stellen.
Vorig jaar heeft spreker ook reeds gevraagd, of aan de intergemeen
telijke dienst de eis kan worden gesteld van meerjarige begrotingen;
uit het stilzwijgen op deze vraag meende spreker te moeten conclu
deren, dat zulks publiekrechtelijk geen haalbare kaart is.
Spreker zou het College van Burgemeester en Wethouders willen
voorstellen aan de betreffende diensten mede te delen, dat 1e Ge
meente alleen nog wenst deel te nemen, indien er een effectieve
personeelsstop plaats vindt, en dat, indien men tot uitbreiding van
personeel wenst over te gaan, zulks eerst ter goedkeuring aan de
deelnemende Gemeenten wordt voorgelegd. Hem komt het voor, dat deze
eis wel aan de intergemeentelijke diensten kan worden gesteld.
Een ander punt is of het wel juist is, dat in intergemeentelijke
regelingen wordt deelgenomen met Gemeenten, die niet wensen deel te
nemen aan de Regioraad; hierover moet principieel een uitspraak
komen. Persoonlijk is spreker van oordeel, dat, wanneer een Gemeente
niet de bereidheid heeft om zitting te nemen in de Regioraad om al
dus in onderling overleg bepaalde problematieken aan de orde te
stellen, onze Gemeente zich niet met die Gemeente in een interge
meentelijke regeling moet begeven; desnoods moet naar een andere
vorm van samenwerking worden gezocht.