-4- 8Voorstel tot het nemen van een oesluit tot onteigening van eer drietal percelen qronci in het bestemmingsplan Haaqsche Beemden Oost 1969 I. Oe Heer Poelen zegt in het concept-besluit te nebben gelezen dat aandacht is besteed om od minnelijke basis te overleggen met be middeling van een ambtenaar van Prinsenbeek, alvorens wordt overge gaan tot onteigening, zolang "it gebiec tot Prinsenbeek behoort; hij hoopt dat het College daaraan ook cuidelijk zevolg zal geven. e voorzitter gelooft dat dit niet het beste adv es is; terwille van de eigenaars kan er beter onteigenc worden; hoewel sneculatief voorspelt hij dat er bij onteigening hogere bedragen uit de dus zullen komen. Overigens is dit voorstel, gedaan ten verzoeke vsn ie gemeente Breda, op het gentlemen-agreement nebaseerd, zodat dit besluit me+ de ogen dicht en bij hamerslag kan worden genomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 9V/ocrstellen tot onqeqrondverkl ar inq var een here ecschrll t ^eqen het ,-n oen bouwvergunning (0. a. Brcga, 'ctnises'raat 3" an J. CpeekenürirkTuintjes 1' Oe Heer van Seventer vraagt of hier een keer genade voor recht kan gelden en of hier gezocht ken werden naar een modus cm P^ze twee grensgevallen toch tot een oplossing te kunnen arengen. Oe Heer Roeien zegt er moeite mee te hebben dat twee voorstellen on der ggn agendapunt zijn ondergebracht; overigens is vanuit zijn fractie in de raadscommissie ruimtelijke ordening gepleit voor een niet te formeel afhandelen var de zaak, vooral daar het bij e n geval gaat om 7"Jr m2en voer aanwijzing van eventuele mogelijk heden; zijn fractie is ten aanzien van het geval Speekenbrink een verklaring overhandigd van de vorige eigenaar dat daar vanaf 1954 een aantal hokken hebben gestaan, waarbij aanvrager tekens heeft verklaard dat deze hokken zijn afgebroken; hij overhandigt deze verklaring aan de voorzitter en verzoekt, indien de procedure het toestaat, de beslissing aan te houden tot de volgende vergadering waarbij intussen kan worden bezien of een en ander van invloed kan zijn op de zienswijze van Burgemeester en Wethouders; het zou kunnen zijn dat deze hokken er vanaf 1954 illegaal hebben gestaan e vcarzitl er zegt alleen deze zaak opnieuw te willen bezien al deze hokken krachtens een bouwveraunning daar zijn geplaatst; ten aanzien van het beroep van E. an de Broek adviseer" h'- mot ongegrondverklaringomdat hier duidelijk van infiltratie sprake is Or Heer Tonnevck verklaart zich hiermede niet te kunnen verend - en geeft te kennen geacht te worden "tegen" te stemmen. e Peer v ..n Seventer sluit ziet aa^ bij de Heer Tonneyck- vtegen). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten; a) het beroep van de Heer E. van de Broek onge grond te verklaren (met aantekening dat de Heren Tonneyck en van Seventer zich tegen deze ongegrondverklaring hebben uitgesproken);

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 224