willen stellen dat een bepaald bedrag, hij denkt hier a - 2.000,-
vrij wordt gelaten bij de aftrek; aldus zullen er door je vere
nigingen tenminste tot 2.000,aktiviteiten worden ontwikkeld
zonder dat het subsidie gevaar loopt; zoals het er staat is ar
tikel 11 onacceptabel, waarschijnlijk ook voor zijn fractie.
De voorzitter wijst de Heer Roeien op artikel 3, van waaruit een
modus kan gevonden worden - zonder overigens reeds nu al Burge
meester en Wethouders hieraan te binden - om het probleem voor
de K.P.J. te benaderen; gezien het fundamenteel bezwaar van de
Heer Jansen, vooral met betrekking tot artikel 11 wil hij gaarne
eerst overleg plegen met Burgemeester en Wethouders omtrent de
consequenties; hij stelt dan ook voor om dit agendapunt aan te
houden
Wethouder van der Westen, ingaande op de door de Heer Jansen aange
haalde artikelen, antwoordt het volgende:
- ad artikel 3 artikel 6: een beroep op de Raad is een normale
zaak
- ad artikel 10: de omschrijving geeft voldoende ruimte, vooral
omdat daarin "voorlichting" is opgenomen;
- ad artikel 11de daarbij gestelde voorwaarde houdt gevaren in;
bij exploitatie van een bar met betaald personeel en als yi; volg
een nadelig saldo, zou dit tot ongewenste aktiviteiten leiden;
wellicht zal een meer duidelijke omschrijving nodig zijn.
De Heer Jansen is het met deze toelichting niet geheel eens; het
limitatieve moet vervallen; wanneer een vereniging oud papier ver
zamelt en verkoopt wordt ook dit immers gekort voor subsidie;
uitgaande van de wens tot formalisme met betrekking tot de sport—
adviesraad moet ook hier de zaak goed geregeld worden opdat de
willekeur geen rol gaat spelen.
Een en ander concluderend neemt de voorzitter het
voorstel terug, en zegt toe te trachten in de
januari-vergadering het voorstel met daarbij
de inbreng van de Raad opnieuw aan de orde te
stellen
Voorstel tot wijziging van de subsidie-regeling voor jeuydsport
Wethouder van der Westen deelt mede dat Burgemeester en Wethouders
na de commissievergadering op het standpunt is gebleven dat con
tributie en subsidie gelijk moeten worden opgetrokken al kan dit
beperkt blijven tot 35,van beide zijden.
De Heer Jansen stelt dat er subsidie gegeven wordt omdat de contri
butie niet toereikend is; de jeugdcontributie kan men echter niet
bi"jven aanpassen aan de inflatie, omdat de jeugd die inkomsten
van de ouders moet krijgen; de minimale contrioutie dient derhalve
te worden teruggebracht tot 35,
De Heer Tonneyck zegt zich volledig te kunnen verenigen met het
standpunt van de Heer Jansen; daarnaast ziet hij de agendapunten 13
en 14 als gelijkwaardig op dit punt.
De Heer Roeien zegt dat zijn fractie achter het uitgangspunt van de
raadscommissie zal staan, waarin ook die 35,wordt genoemd.