-3- en Wethouders heeft medegedeeld; overigens heeft het onderzoek van Burgemeester en Wethouders zich alleer uitgestrekt tot de vraag of de geplaatste bouwsels per verleende bouwvergunning zijn geplaatst; omdat er duivenhokken zijn geplaatst kan aan vrager bovendien niet claimen dat bij uitbreiding var bedrijfs ruimte ook deze hokken moeten worden begrepen, want duiven hokken kunnen niet als bedrijfsruimte worden aangemerkt; vooral in dit verband moet de grens van 25$ uitbreidingsmogelijkheid worden hard gemaakt, omdat aanvrager bij zijn plan ver over die 25$ heen gaat; overigens kan de voorzitter mededelen dat er in Brabant nog slechts twee gemeenten over een bestemmingsplan voor het landelijk gebied beschikken; gezien het feit dat de provinciale richtlijnen op dit punt zo lek zijn als een zeef, raadt spreker af om op dit terrein met een eigen visie te komen; zoiets wordt onmiddellijk door de provincie getorpedeerd; tegen het betrekken van duivenhokken in de bedrijfsruimte moeten Burgemeester en Wethouders een afwijzend standpunt innemen. De Heer Roeien kan aannemen dat dergelijke bestemmingsplannen in twee gemeenten onherroepelijk zijn goedgekeurd; het aantal gemeen ten waar' de Raad zo'n plan heeft aangenomen, is in Brabant aan merkelijk hoger; overigens is nog niet duidelijk of de bouwsels legaal of illegaal zijn gebouwd; in elk geval waren er bouwsels in 1954 en hij benut de ruimte, welke in de plaats is gekomen van de gesloopte bouwsels, voor het onderbrengen van vee en van een auto; in dat geval heeft zijn fractie er weinig moeite mee. De Heer Tonneyck meent dat er voor het standpunt van Burgemeester en Wethouders veel te zeggen is, doch dat anderzijds het landelijk gebied gestoord gaat worden als er geen gebouw staat, omdat men zich af dient te vragen wat er dan zal gebeuren; dit is voor hem aanleiding te pogen een eerder criterium in te brengen "om zoveel mogelijk aan het gezicht te onttrekken". De voorzitter brengt het voorstel van Burge meester en Wethouders in stemming, waarbij blijkt dat de Heren Houtepen. Jensen, Hermans, van oer Westen, Hennekam, van Seventer en Miltenburg v6fir dit voorstel zijn, en de Heren Koenraads, Roeien, de Greeuw, van der Bom, Lockx en Tonneyck tegen dit voorstel, zodat het voorstel van Burgemeester en Wethouders ongegrondverklaring is aangenomen De Heer Jansen, verwijzend naar anaere succesvolle wijzigingen van bestemmingsbepalingen, zegt het bijzonder op prigs te stel len als Burgemeester en Wethouders in discussie zullen brengen de vraag "of we hier niet te maken hetben met te moeilijk hanteer bare en te strikte uitgangspunten"; ongeacht deze aanvraag kan straks in z'n algemeenheid wellicht beter worden bezien in welke richting deze Raad dient te gaan; hij geeft er de voorkeur aan dat aanvrager op de hoogte wordt gehouden van deze, wellicht op niet al te lange termijn aan de orde komende zaken, ongeacht of de dan aangebrachte wijziging passend is voor aavrager; voor deze man is het prettig te weten dat dit agendapunt mede aanlei ding is geworden tot verdere discussie, zonder hieraan vast te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 247