-24- Burgemeester en Wethouders aan de toezegging tot bemiddeling ook gestalte zal worden gegeven; 16. al heeft de Nederlandse Spoorwegen toegezegd de beveiliging van de spoorwegovergang Oude Molenweg in 1974 te realiseren, zijn fractie wil het gaarne voor lief nemen dat dit thans in januari 1971 gaat gebeuren 17. ten aanzien van het milieuaspect heeft zijn fractie kennis genomen van de wat politieke opmerking van wethouder Hennekam; hij vraagt aandacht voor plaatsing, op bepaalde punten, van bakjes aan lan taarnpalen opdat de straat daardoor minder wordt ontsierd door papierafval 18. het overleg met de gemeente Breda is reeds toegezegd na de behan deling van de vorige begroting; hij hoopt dat een en ander niet uitmondt in een praatcollege, doch dat het op korte termijn tot werkelijk effect zal komen; de situatie is onaanvaardbaar. De Heer Tonneyck merkt het volgende op: 1. de vragen van zijn fractie zijn uitgebreid beantwoord; het ver heugt hem dat met name de voorzitter zijn fractie heeft aangeduid met V.VD-fractieanderzijds betreurt het hem ten zeerste dat in "De Klepel" zijn fractie als Lijst III is aangegeven; 2. ten aanzien van het plan "De Staart" wijst hij op het gevaar dat het venijn wel eens in de staart kon zitten; hij vraagt Burge meester en Wethouders het plan, ondanks alle moeilijkheden, met spoed te realiseren opdat er geen gat ontstaat in de opvang van de eigen bevolking; 3. hij proeft een duidelijk verschil in de antwoorden van de beide wet houders inzake de meerjarenplanning; wethouder van der Westen wil wel wat contouren trekken met betrekking tot de problematiek op het financiële vlak in de komende jaren; een en ander zal hij met belangstelling volgen; bij wethouder Hennekam beluistert hij het tegenovergestelde; hij kan diens opvatting niet delen dat een zo belangrijk financieel onderdeel als openbare werken niet in een 4-jaren-planning zou zijn op te nemen; hoe kunnen dan de contouren worden vastgehouden; hij betreurt het dat volgens "De Klepel" zijn fractie een negatief standpunt zou hebben ingenomen tegenover de concept-begroting; bij de algemene beschouwingen heeft hij duidelijk gesteld dat er goede vooruitgang is te bespeuren in de inhoud van de memorie van toelichting en de nota van aanbieding; anderzijds blijft hij pleiten voor een zekere visie op de finan ciële ontwikkeling in de komende 4 jaren, terwijl hij daarnaast nog de gedachte van de Heer Jansen onderstreept met betrekking tot inbouw van bepaalde zaken in de intergemeentelijke regelingen; er wordt vanuit de burgers en vanuit de Raad om bepaalde priori teiten gevraagd, eb alvorens wij de prioriteiten stellen moeten we weten wat de ruimte is; als Burgemeester en Wethouders eerst de prioriteiten stellen dan spant men het paard achter de wagen; 4. ten aanzien van de overigens positieve benadering van zaken als cultuur, sport en milieubewustheid vraagt hij zich af of we niet te veel afwachten; gezien de verdere groei van de vrije tijd moet er gestimuleerd worden; beleid is immers een doordacht pogen om een greep op de toekomst te krijgen; II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 268