-29-
delijk onder de loupe genomen moeten worden; bij gemeenten waar
het rode lampje brandt is dit van enorm belang; Prinsenbeek
kent dit gelukkig nog niet, doch ook die tijd kan aanbreken;
de gedachte van de Heer Tonneyck om de zaak gezond te houden
nu deze nog gezond is, kan gezamenlijk onder ogen worden gezien.
De Heer Tonneyck zegt blij te zijn met deze beantwoording; de
betrokken wethouder kan rekenen op de volle steun van hem en zijn
fractie met betrekking tot een financieel beleid op langere
termijn wat de totale Raad inzicht geeft in de ruimte die we hebben
om prioriteiten te stellen.
De Heer Jansen vraagt in dit verband een totaalopstelling van
investeringen en afschrijvingen om dan te zien wat er mee te
doen valt in plaats van een benadering per onderdeel.
De Heer Roeien vraagt om een afschrift van het besluit inzake
verhuur van het pand Groenstraat 59; de Raad heeft zich naar zijn
mening duidelijk uitgesproken voor gebruik van dit pand voor het
jeugdwerk; Burgemeester en Wethouders waren hiermede niet zo
gelukkig; een uiteindelijk voorstel met betrekking tot de de
finitieve bestemming van het pand is naar zijn mening in de Raad
niet aan de orde geweest, en het was daarom dat zijn fractie ver
baasd was een publikatie te zien waarin om materialen gevraagd
werd voor de gebruikers.
De voorzitter zegt dat het pand Groenstraat 59 niet aan de orde
is; de gelegenheid tot het stellen vanvragen was er bij het punt
tot votering van 3.000, een behandeling van een detailpunt
komt niet overeen met de portuur van de algemene beschouwingen;
hij vraagt hiervoor bij de Heer Roeien begrip; op een later
tijdstip kan hier-op nog nader worden ingegaan.
IIIWethouder Hennekam antwoordt aldus:
- ten aanzien van de opvatting van de Heer Jansen met betrekking
tot de intergemeentelijke regelingen, en meer in het bijzonder
die van de Regio, zij opgemerkt dat indien er sprake is van een
nieuwe taak - bijvoorbeeld een schooladvies- en begeleidings
dienst - deze als wijziging in de regeling moet worden oogenomen;
dit houdt weer in dat alle 16 gemeenteraden hieraan hun goed
keuring moeten hechten, en dus bij elke nieuwe regeling het veto
recht hebben; dat is niet het geval bij de begroting omdat de
gemeenteraden hierover worden gehoord, en hij vermoedt dat hier
de angst schuilt van de Heer Jansen, doch het is nu eenmaal
het karakter van een gemeenschappelijke regeling om betalingen,
welke uit de regeling voortvloeien, te voteren.
De Heer Roeien stelt bij interruptie dat hij het gevaar, wat de
Heer Jansen meent te zien, kan onderstrepen omdat bijvoorbeeld
de Regio Breda op dit moment, - zoals de Heer Roeien bekend is -
via de provinciale raad openluchtrecreatie geadviseerd, een sub
sidie verzoekt aan het Ministerie voor C.R.M. voor een plan
ten aanzien van de recreatie in die Regio; en dan is men in feite
al aan het werk en straks krijgen de gemeenten te maken met
een beschikking van het Ministerie, volgens welke men geneigd is
te subsidiëren, waarbij er een last voor de gemeenten blijft;
II