-34-
post 370;
De Heer Tonneyck vraagt in hoeverre er ten aanzien van de bibliotheek
rekening is gehouden met een extra-subsidie in het getaxeerde ex
ploitatie-tekort 1975 in afwachting van de inwerkingtreding van de
wet op de openbare bibliotheken; de hier geraamde 1 2.000,
zijn aan de minne kant in acht genomen de ramingen in andere ver
gelijkbare gemeenten; daarop stoelt zijn stelling dat in Prinsen
beek het cultuurbeleid wat minnetjes wordt behandeld.
post 380:
Ten aanzien van het muziekonderwijs vraagt de Heer Tonneyck te willen
nagaan hoe de gemeente Teteringen dit probleem heeft opgelost.
De voorzitter merkt op dat Teteringen geen zwembad en geen sporthal
heeft, waarop wij vele tienduizenden guldens toegeven; hij dringt
aan op vergelijking met gelijkwaardige eenheden.
De Heer Roeien interrumpeert met te stellen dat in Prin
senbeek een zwembad nog node wordt gemist.
De voorzitter zegt te doelen op het open zwembad in Prinsenbeek,
waarop de gemeente per zwemmer 190 toegeeft; na de bouw van een
tweede zwembad zullen de tekorten, vanwege de concurrentie, nog
meer toenemen; alhoewel hij kan meedenken in verruiming met betrek
king tot de bibliotheek, waarschuwt hij voor al te impulsieve be
sluiten; er staat ons nog al wat te wachten wat diep in het kapi
taalsbestand zal grijpen; bovendien is bezuiniging een uiterst moei
lijke zaak als men, zoals bijvoorbeeld de bibliotheek, van een rijk
budget geproefd heeft; hij geeft liever in overweging een groei
proces te volgen alsmede de prioriteiten.
De Heer Tonneyck zegt dat van hem geen impulsieve besluiten op het
financiële vlak zullen worden beluisterd; het betoog van de voor
zitter zou overigens zijn betoog kunnen zijn want hiermede pleit de
voorzitter voor een totaalinzicht, en in dat inzicht prioriteiten
te geven; hij acht dit het mooiste betoog voor een meerjarenplanning.
De Heer Jansen meent dat de 12.000,voor de bibliotheek het ab
solute uitvloeisel is van het subsidiebeleid dat vorig jaar in een
raadsbesluit tot stand is gekomen.
De Heer Tonneyck merkt op dat deze post een duidelijk tekort zal
hebben wanneer er bibliotheek-uitgaven in 1975 worden opgelegd,
daarover wil hij gra-g enig inzicht en antwoord.
De Heer Jansen zegt dat ook dit punt uitvoerig aan de orde is ge
weest bij de discussie vorig jaar over het subsidiebedrag voor de
bibliotheek en hij verwijst naar de stukken hierover.
post 374;
De Heer Roeien wijst op de subsidiabele kosten, zoals honorarium
dirigent en opleider jeugdleden bij de Harmonie; het is zijn fractie
niet duidelijk of hier, evenals 2.50G,voor muziekonderwijs
bij post 380, dezelfde weg wordt bewandeld als in 1974; zijn frac
tie zou willen voorstellen dat bedrag voor muziekonderwijs daar
te laten staan, doch de definitieve beslissing te laten afhangen
van de komende discussie, waarbij het aanbeveling verdient daarbij
het voorstel te betrekken van de Heer Tonneyck inzake de situatie
in Teteringen.