-10-
De Heer Jansen vroeg voorts of het bezuinigingsbeleid van de cen
trale overheid nog consequenties heeft ten aanzien van de Neder
landse Gemeenten, in het bijzonder onze Gemeente. Het antwoord van
Burgemeester en Wethouders hierop kan kort zijn. De centrale fi
nanciering blijft voorlopig gehandhaafd tot en met december 1974.
Zij loopt al een jaar of tien en wordt telkenjare verlengd.
Bestedingsbeperkingen, zoals deze zich in de jaren 1956 en 1957
hebben voorgedaan, zijn niet opgelegd. Het is tenslotte op dit mo
ment nog niet bekend of een druk wordt gelegd op de gemeentefonds
uitkeringen. Wel is zeker, dat van rijkswege nog geen bezuini
gingsmaatregelen aan de Gemeenten zijn opgelegd.
Vervolgens vroeg de Heer Jansen of men tot een interne stuurgroep
kon komen ter bewaking van de kosten; deze groep zou met name die
nen te onderzoeken of er op posten in de begroting kan worden be
zuinigd, zonder dat het service-pakket van de bevolking er onder
zal lijden.
De Wethouder zal dit advies gaarne in studie nemen en nagaan of
een zodanige formatie zin heeft.
De sociale woningbouw dient wederom op gang te worden gebracht en
te worden bevorderd. Hierbij dient te worden aangetekend, dat de
Gemeente Prinsenbeek in 1973 een complex van 50 woningwetwoningen
heeft kunnen bouwen, zij het niet zonder veel moeite. Ook is in de
premie-sector een contingent van 41 woningen gebouwd, terwijl er
nog 6 in aanbouw zijn (N„K.V.-woningen)
Het College zal de woningbouw in de sociale sector zeer zeker sti
muleren, maar of dit succes zal boeken, zal in de eerste plaats af
hangen van de beslissing van Gedeputeerde Staten omtrent het nieuwe
bestemmingsplan "De Staart".
De kosten verbonden aan de intergemeentelijke regelingen drukken
zwaar op de begroting van de Gemeente en wakkert inflatoire ten-
denzen aan.
Voor zover deze regelingen door de wet zijn opgelegd, zoals de wa-
renkeuringsdienst, kan de Gemeente er niet onderuit. Ook het stap
pen uit de niet-opgelegde gemeenschappelijke regelingen blijft een
hachelijke zaak met bedenkelijke consequenties voor de Gemeente.
De suggestie van meerderjarige begrotingen is een niet-haalbare
zaak gebleken; wel echter het advies om een personeelsstop te ef
fectueren. Burgemeester en Wethouders kunnen zich in elk geval met
de gedachte van de Heer Jansen verenigen om een schrijven te rich
ten van deze strekking aan de centrum-Gemeenten van elke vrijwil
lig aangegane gemeenschappelijke regeling.
Een opgewekt geluid laat de Heer Jansen horen over de belasting
druk op onze inwoners. Inderdaad is deze nog betrekkelijk laag;
zulks is te danken aan onze gunstige financiële positie. Wij moe
ten er evenwel rekening mee houden, dat, indien deze situatie om-