-22-
Wethouder Roeien heeft wat verontwaardiging opgemerkt bij de
Heren Dirven en Miltenburg inzake de glascontainers. Hij wilde
er op wijzen, dat bij de besprekingen hieromtrent de afspraak
is gemaakt, dat proefsgewijze een aantal glascontainers zou
worden geplaatst en dat op dit moment het aangeboden glas nog
niet centraal zou kunnen worden gedeponeerd. Wel is opdracht
gegeven om de hoeveelheden te registreren en de plaatsen, waar
men het glas deponeert; aan het eind van de proeftijd zal hier
van een overzicht worden verstrekt. Het kan dus iedereen bekend
zijn, dat zowel glas als ander huisvuil naar de stortplaats
worden gebracht; mocht de Raad de voorkeur geven aan een andere
centrale stortplaats, dan kan hierover in een later stadium
worden gediscussieerd.
Wat de instelling van een commissie met wettelijke bevoegdheden
betreft merkte de Wethouder nog op, dat alles wat zich afspeelt
omtrent de overdracht van dit gebied aan Breda zowel een aange
legenheid van Burgemeester en Wethouders als van de Raad is;
dat hierbij de bewuste commissie Haagsche Beemden wordt betrok
ken en overleg gepleegd wordt met Breda is vanzelfsprekend.
Het College van Burgemeester en Wethouders voelt er op dit mo
ment niets voor om bedoelde commissie een wettelijke status te
geven
De voorzitter concludeerde, dat hiermede de beantwoording van
de vragen tijdens de Algemene Beschouwingen als afgesloten
konden worden beschouwd.
Op voorstel van de voorzitter werden achtereenvolgens behandeld
de begrotingen 1974 van het Gemeentelijk Woningbedrijf, het Ge
meentelijk Grondbedrijf, de Gemeentelijke Sportdienst en de
Stichting Gertrudisoord
Zonder hoofdelijke stemming werden voormelde begrotingen vast
gesteld
Vervolgens werden aan de orde gesteld de adviezen van Burgemees
ter en Wethouders inzake de te verlenen subsidies, welke achter
eenvolgens door de voorzitter in behandeling werden genomen.
De Heer van de Mosselaar vroeg nadere inlichtingen betreffende
het subsidie voor jeugdsport en jeugdwerk. De Heer Jansen beant
woordde deze vraag met de opmerking, dat de voorgestelde rege
ling goed is en niet behoeft te worden gewijzigd, doch dat de
Heer van de Mosselaar kennelijk bedoelt een regeling te treffen
voor groeperingen, die niet in deze leeftijdsgroepen vallen en
dat zal opnieuw moeten worden bezien.
Met de mededeling van de voorzitter, dat Wethouder van der Westen
deze materie zal bezien en zich nader zal beraden of een nieuwe
verordening dient te worden vastgesteld, kon de Heer van de Mos
selaar zich ten volle verenigen.