NIEUWJAARSREDE.
-3-
Omdat de eerste vergadering in 1974 door omstandigheden
vrij laat is gepland kan moeilijk meer worden gesproken van een nieuw
jaars-rede. Een algemene oriëntatie op 1973 en 1974 acht ik echter
waardevol.
We beginnen in 1974 aan het laatste jaar van de reeks
vette jaren welke Prinsenbeek heeft meegemaakt. Wie de inleiding bij
de begroting voor dit jaar leest beseft in welke mate de terugval zal
plaats vinden. Deze zal niet gering zijn.
Het verlies aan zielental als gevolg van de overdracht
van de Haagsche Beemden Oost aan Breda, alsmede de opgelegde beperking
in bouw-activiteit zullen naar alle waarschijnlijkheid in het volgend
jaar een zodanige omvangrijke budgettaire aderlating teweegbrengen,
dat het voorbij is met het gemak waarmee een Raad kan besluiten tot het
doen van kapitaals-uitgaven.
Vooral stijging van zielental is nog steeds een'van de
belangrijkste inkomstenbronnen voor het budget van een Gemeente. Het is
daarom verheugend te kunnen melden dat in 1973 de bevolking met 477
zielen is toegenomen. In 1972 was dit maar 270. Een exacte specificatie
van vestiging, vertrek, geboorten en overlijden zal in de eerstvolgende
"Klepel" worden opgenomen, tesamen met een groot aantal andere gegevens
omtrent financiën, woningbouw, openbare werken, onderwijs en sport,
welke zich voor vermelding in een mondelinge oriëntatie moeilijk lenen.
De financiële positie van de Gemeente moet voor 1974
nog als vrij gunstig worden aangemerkt. Ondanks een stijging van de
inkomsten en uitgaven met circa 25$ ten opzichte van 1973 is de begro
ting 1974 reëel sluitend met een besteedbare ruimte van nog plm.
f.70.000,Afgewacht moet worden in hoeverre forse prijsstijgingen
en nog nadere kapitaals-investeringen de budgettaire positie zullen
aantasten
De liquiditeitspositie was in 1973 van dien aard, dat
het gehele jaar bedragen 3 deposito geplaatst konden worden. Vanaf
juli 1973 was dit constant f.2.500.000,in de daaraan voorafgaande
maanden wat lager. Was de rente voor aeze deposito's in het eerste
halfjaar vrij laag (in maart zelfs nog geen 2y$), in het tweede half
jaar liep deze rente snel op en bedroeg in december zelfs 11$.
Mede tengevolge van de gunstige liquiditeitspositie
was er gedurende het gehele jaar 1973 een financieringsoverschot. Per
1 januari 1974 bedroeg dit f.1.000.000,waarbij echter nog geen re
kening was gehouden met de realisering van voorzieningen op het gebied
van het onderwijs, waartoe in december 1973 werd besloten en welke
voorzieningen het overschot geheel zullen teniet doen.
De financieringspositie is voor de Gemeente van belang
voor het verkrijgen van goedkeuring op investeringen, vooral wanneer
het stelsel van de zogenaamde centrale financiering van kracht is
zoals dit onlangs nog tot december 1974 is verlengd. Voor het aangaan
van geldleningen hebben de Gemeenten derhalve toestemming van