-15-
de Heer Jansen voegt er aan toe, dat uit de woorden van de
Heer Tonneyck niet mag worden afgeleid, dat de voorgestelde
uitgangspunten zullen leiden tot een beknotting van het tot
dusverre gevoerde beleid.
Het gaat er meer om te weten waarom en hoe de subsidie
verstrekking plaats vindt.
De Heer Tonneyck pleit voor een evenwichtig subsidiebeleid.
De argumenten die de Heer Miltenburg naar voren heeft ge
bracht, spreken hem wel aan, doch uit de cijfers, die
straks op tafel worden gelegd, zal mogelijk blijken, dat
er onevenwichtigheid bestaat in de subsidiering. Dan zullen
verenigingen, die bepaalde rechten hebben, deze behoren te
houden en de subsidiering aan verenigingen, die minder
krijgen, geleidelijk, voor zover dit mogelijk is, bijge
stuurd moeten worden.
De wegingsfactor voor de diverse verenigingen is geheel ver
schillend, maar in deze richting zal toch moeten worden
gezocht
De voorzitter dankt de Heren Jansen en Tonneyck voor hun
woorden en voegt er aan toe, dat het niet in de bedoeling
van de commissie ligt subsidies in te krimpen, doch het
gaat er om een zuiver financieel beleid te voeren.
Naar aanleiding van het betoog van de Heer Miltenburg,
schetst de voorzitter in het kort de geschiedenis van de
totstandkoming van de huursom; de aanvankelijk gevraagde
huursom voor de sportvelden aan de Heikant was symbolisch
te noemen. Ze is succesievelijk opgetrokken doch niet in
verhouding tot die van de andere verenigingen; het ligt
echter niet in de bedoeling de huursom onevenredig hoog
op te trekken.
Spreker zegt het eens te zijn met de opmerking, dat de voet
balvereniging ontzettend veel doet voor de opvang van de
jeugd. Dit mag geld kosten maar wel in een redelijke ver
houding tot de andere verenigingen.
De Heer Roeien zegt in eerste instantie begrepen te hebben,
dat de raadscommissie een evaluatie wenst van het beleid
dat tot dusver gevoerd is en hij vindt het wat triest, dat
een evaluatie die toegezegd is, aanleiding geeft tot een dis
cussie, waarbij misschien klempunten zouden kunnen zitten.
Aan deze discussie kan zijnerzijds geen medewerking worden
verleend; de evaluatie is toegezegd en daarvan heeft hij
kennis genomen.
De voorzitter zegt toe dat hetgeen toegezegd is, ook na
gekomen zal worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
aldus besloten.
24Voorstel tot vaststelling van de 7e wijziging van de be
groting 1974 van het grondbedrijf.
De Heer Tonneyck vraagt hoe de verlaging van de kosten
van bouwrijpmaken met plm. een miljoen tot stand gekomen is.
De voorzitter zegt toe deze informatie zo spoedig mogelijk
te zullen verstrekken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel besloten.