-5-
om nuttig in deze Raad mee te spreken, ook al is het
wellicht voor een korte tijd; wat zij ook doet, het is
in elk geval voor haar een nieuwe levenservaring; zij
dankt voor het in haar gestelde vertrouwen.
5. Voorstel om over te gaan tot benoeming van een lid in
de raadscommissie voor sport, cultuur en recreatie, én
in de commissie voor bezwaarschriften ingevolge de
Algemene Bijstandswet.
De Heer Jansen verzoekt het voorstel in tweeën te split
sen; in dat verband stelt zijn fractie Mevrouw Taks voor
als kandidate voor de vakature in de raadscommissie voor
sport, cultuur en recreatie.
De voorzitter stelt schriftelijke
stemming aan de orde en verzoekt de
Heren Koenraads en Houtepen als stem-
opnemers te fungeren.
Uit de stemming blijkt dat twaalf
stemmen zijn uitgebracht (Mevrouw Taks
kan als enige kandidate niet aan de
stemming deelnemen) en dat met alge
mene stemmen Mevrouw Taks is benoemd
tot lid van de raadscommissie voor
sport, cultuur en recreatie.
Ten aanzien van de vakature in de commissie voor bezwaar
schriften ingevolge de Algemene Bijstandswet stelt de
Heer Jansen dat het naar zijn mening hier niet gaat om
een politieke functie; hij noemt als belangrijke uit
gangspunten bij deze vakature enerzijds het voorkomen
van discontinuïteit in deze functie, aangezien het alles
zins wenselijk is dat ten aanzien van gelijkgerichte zaken,
zoals vooral in deze commissie behandeld, ook gelijkge
richte uitspraken worden gedaan; anderzijds zoekt hij
gaarne naar iemand die het allerdichtst staat bij degenen
die het meeste risico lopen met de problematiek van de
Bijstandswet geconfronteerd te worden; ofschoon spreker
wel over dit punt intern fractieberaad heeft gehad, heeft
er geen overleg met de fractievoorzitters plaats gevonden;
alvorens een kandidaat namens zijn fractie naar voren
te brengen acht hij het persoonlijk verstandiger de be
zetting van deze vakature in de eerstvolgende vergadering
aan de orde te stellen, opdat met de fractievoorzitters
hierover nog kan worden overlegd; indien als wens van de
Raad blijkt dat heden in de vakature dient te worden voor
zien, dan is hij bereid een kandidatuur op tafel te leggen;
hij is echter van mening dat de eerste oplossing gereder,
juister en bevredigender zal zijn voor alle betrokkenen.
De Heer Tonnevck ziet tegenstrijdigheid in de opvattingen
van de Heer Jansen, namelijk enerzijds de dreigende dis
continuïteit in de commissie, anderzijds de belangrijkheid
van de problematiek der te behandelen onderwerpen; afgezien
nog van de vraag of er thans problemen op de rol zijn
die om afhandeling vragen, heeft hij moeite met uitstel
van de benoeming; ondanks het ontbreken van overleg tussen
de fractievoorzitters acht hij behandeling van de be
noeming een consequentie van het demokratisch besluit tot