argument wat enige redelijkheid in zich houdt. Gediscussieerd wordt verder over: - de vraag of in de berekende gemeente fonds uitkering aan Breda verfijningen zijn begrepen (Burgemeester en Wet houders willen dit laten uitzoeken); - het hebben van een greep op de kosten van het Stadsgewest en op die van andere gemeenschappelijke regelingen; - de toekomstige stijgingen van de kosten in het Stadsgewest. Wethouder Hennekam stelt dat er ten aanzien van de rijks bijdrage aan het Stadsgewest geen uitsluitsel kan gegeven worden omdat het geen vaste post is; in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken aan het Stadsgewest wordt echter de verwachting gewekt dat die bijdrage wordt ge continueerd en in de toekomst ook zal evalueren; ander zijds merkt hij op dat Prinsenbeek deelneemt aan andere gemeenschappelijke regelingen, die meer kosten dan de bijdrage aan het Stadsgewest; daarnaast blijven de bedragen in de begroting van het Stadsgewest duidelijk beneden de stijging van de bedragen in de opeenvolgende gemeente begrotingen; bovendien zijn de kosten van een Stadsgewest in de beginfase erg hoog; tot slot is er nu eenmaal een aantal taken, die Prinsenbeek niet alleen kan volbrengen. De Heer J.ansen haakt hierbij alsnog aan de vraag over die b®gtechniek van het Stadsgewest, aan de afgevaar digden voorgelegd bij de bespreking over punt de Stads gewestelijke Brandweer; daarnaast wil hij meer zekerheid over de inhoud van de rijksbijdrage aan het Stadsgewest, aangezien zijn angst hiervoor blijft, zij het enigszins getemperd door de mededelingen van Wethouder Hennekam; hij accepteert de begroting 1976, doch eist te zijner tijd antwoord van de afgevaardigden omtrent de stadsgeweste lijke begrotingstechniek; hij onderschrijft de centrum functie van Breda, doch is van mening dat juist het Stads gewest die centrum-functie gaat overnemen en dan dienen - zoals door de Heer Tonneyck gesteld - de verschillen te worde meegenomen in de gemeentelijke bijdrage aan het Stadsgewest De voorzitter zegt toe dat deze beide vragen in de Ge westraad zullen worden besproken; de vraag van de Heer Roeien (zitter er verfijningsonderdelen in de gemeente fondsuitkering van Prinsenbeek) zal hij laten nagaan; hetzelfde met betrekking tot de vraag of er in de gemeen tefondsuitkering van Breda verfijningsonderdelen zitten. Zonder hoofdelijke stemming, en in acht genomen de beide vragen - door de Heer Jansen aan onze afgevaardigden medegegeven - wordt besloten met de begroting 1976 van het Stadsgewest Breda akkoord te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 127