-13- De Heer Roeien is van oordeel dat er in elk geval een procedure moet komen, al was het alleen maar de procedure ex artikel 19, omdat dit nieuwe plan sterk afwijkt van het goedgekeurde plan. De voorzitter meent dat Breda in artikel 19 niet voldoende grond vindt bij een dermate principiële ommezwaai; tot slot deelt hij nog mede dat volgens diezelfde infor matie Minister Gruijters zijn rapport over de gebiedsover dracht al enige tijd geleden heeft uitgebracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken. D. Mededelingen woonwaqencentrum Breda. De voorzitter deelt mede dat omtrent het woonwagencentrum tot nog toe weinig meer in de Raad is besproken dan de begrotingstechnische kant; van de zijde van Prinsenbeek is in de gemeenschappelijke dienst echter bij herhaling gesteld dat het afgelopen moet zijn met het herbergen en toelaten van woonwagens in het Bredase kamp; daar is plaats voor 90 wagens, terwijl er al twee jaar lang zo1n 150 staan; het is een troep en er zijn spanningen ontstaan bij de woonwagenbewoners; ook elders in het zuiden des lands doet zich dat verschijnsel voor en de woonwagenbewoners gaan dan ook die kampen ontvluchten om elders mogelijkheden te zoeken; niettemin schrijft de wet vestiging voor in het centrale kamp; het bestuur komt nu, met de provinciale vertegenwoordiger, met de suggestie om tot vrijwillige decentralisatie over te gaan; men heeft daarvoor alter natieven gesteld: ofwel 2 a 3 grote kampen, ofwel 6 a 7 kleine kampen, ofwel in elke gemeente rond Breda plaats /volgens maken voor 2 a 3 woonwagens; in dit verband is het/spreker de vraag wanneer Breda met zijn politie-apparaat niet meer in staat is te zeggen "tot hier en niet verder", hoe dit dan de kleine gemeenten moeten verwerken; merkwaardig is voorts, dat spreker de enige in de gemeenschappelijke regeling is, die geacht wordt a-sociaal te denken, omdat hij er tegen is dat elke gemeente een aantal woonwagens moet gaan opnemen; zo'n opvatting is volgens spreker funest zowel voor de bevolking als voor de woonwagenbewoners; in B.&.W. besproken bleek overigens dat beide wethouders de mening van de voorzitter volledig delen; wij zijn niet tegen decentralisatie, maar de meest elementaire voor zieningen moeten toch aan de woonwagenbewoners kunnen gegeven worden; daarnaast woont 60 a 70% van de bewoners stationnair, doch zonder de voorschriften van een bouw vergunning, e.d.; zij lopen langs alle kanten langs de normen van de wet heen; het College vindt het in dit sta dium nodig de mening van de Raad te kennen; moeten er in Prinsenbeek 2, 3 of 4 woonwagens komen, of dienen er in Oosterhout of Rucphen subcentra te komen; aan de hand van door de inspectie verstrekte gegevens over de jaren 1965 en 1972 is de conclusie te trekken dat er in de noorde lijke provincies drainage in de kampen plaats vindt, wat leidt tot het afzakken van de woonwagens naar Brabant en Limburg; spreker zegt best een bijdrage te willen leveren aan het woonwagenvraagstuk, doch niet als dit gepaard gaat met het ontlasten van het noorden van die taak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 131