a
De Heer Jansen ziet drie mogelijkheden bij deze proce
dure: ofwel de P.P.D. zegt ja tegen het plan, ofwel de
P.P.D. zegt neen en we kunnen het plan toch indienen,
ofwel de P.P.D. houdt het plan onder zich, in welk geval
na een redelijke wachttijd van 4 a 5 maanden het plan
toch dient te worden ingediend door de Raad.
De voorzitter antwoordt (de Heer Roeien) dat het plan reeds
in fasen is opgezet, iets waarop men in Den Bosch niet
had gerekend; ten aanzien van het indienen van het plan
(opstelling Heer Jansen) vreest hij dat men in Den Bosch
het wapen zal hanteren dat het voorgeschreven voorover
leg niet is afgerond; als tegenwapen kan de procedure ex
artikel 19 wet ruimtelijke ordening door Prinsenbeek
worden gehanteerd, waarop men in Den Bosch zal moeten
beslissen; uit dit oogpunt zullen op korte termijn de kre
dieten voor het bouwrijpmaken worden voorgelegd en zal
worden gevraagd een aantal percelen te verkopen; we moeten
onze natuurlijke groei kunnen opvangen; we beschikken over
een brief van Gedeputeerde Staten dat het plan "De Staart"
tot ontwikkeling kan worden gebracht, zij het gefaseerd
en uitgestreken over 7 a 8 jaren; in verband met de pro
blematiek rond de Haagsche Beemden is door Breda en rand
gemeenten voorgesteld deze periode terug te brengen tot
3 jaren.
De Heer Roeien meent dat bij hantering van artikel 19 de
bezwaren van de P.P.D. bekend moeten zijn omdat anders
weer die uitspraak nooit van de grond komt.
Wethouder van der Westen ziet niet in dat de enkele
hectaren van "De Staart" de bottle-neck moeten zijn om het
plan der Haagsche Beemden te doen slagen; bovendien moet
thans reeds elke aanvraag van ingezetenen worden opgehouden
wegens het ontbreken van grond voor uitgifte.
Zonder hoofdelijke stemming wordt akkoord
gegaan met voortzetting van de periode
- in totaal één jaar - van het voorbe-
reidingsbesluit voor "De Staart" (gebied
Heikant en omgeving).
10Voorstel tot vaststelling van een herziening van het be
stemmingsplan Kapelakkers/Molenstraat.
De Heer Jansen vreest dat bij het zwembadplan een grotere
parkeerruimte nodig is; daarom vraagt hij zich af waarom
als plaats van het zwembad niet de achterkant van de
sporthal is gekozen; het gemeentebestuur is dan van
alle bezwaarschriften af.
De voorzitter merkt op dat plaatsing van het zwembad achter
de sporthal een zeer kostbare zaak wordt in verband met
uitkoop
De Heer Tonneyck acht de plaats van het zwembad van be
lang, gezien in het kader van het kostenvraagstuk; dat
het alternatief van de Heer Jansen kostbaar wordt genoemd,
duidt waarschijnlijk op de kosten van onteigening; voor
spreker is van belang wat de financiële consequenties
-8-