-12-
De voorzitter stelt als mogelijkheid dat de Heer v.d. Berg
het oude pandje kan afbreken en daarnaast een nieuwe
garage kan bouwen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel (ongegrondverklaring
beroepschrift) besloten.
cBeroepschrift A. van Hooren, Postbaan 2b, tegen weige
ring bouwvergunning magazijn met berging en kantoor
ruimte
De Heer van Seventer is van mening - en dit is gebleken na
verdieping zijnerzijds van deze zaak na de commissie
vergadering - dat bij het B„en W.-besluit enige aspecten
verborgen zijn gebleven, niet voldoende zijn geaccentueerd;
destijds hebben Burgemeester en Wethouders soepel gehan
deld door aan betrokkene vergunning te verlenen voor de
bouw van een semi-bungalow met kas in het agrarisch gebied
omdat hij naast wijnhandelaar ook gediplomeerd orchideën-
kweker was; daar Burgemeester en Wethouders zich op dit
punt strakker hebben opgesteld, wordt aanvrager de dupe
van de vroegere soepelheid van Burgemeester en Wethouders;
een agrariër weet goed wat ontmanteling van een bedrijf
betekent, doch voornamelijk wijnhandelaar zijnde is
betrokkene hiervan niet op de hoogte, heeft er niet bij
stilgestaan; bovendien is het spreker een vraag of voor
een orchideën-kas niet volstaan zou kunnen worden met
2.000 m2zijn fractie heeft groot bezwaar tegen de af
wijzing zonder meer van de bouwaanvraagof de tekening
moet worden goedgekeurd is een andere zaak, doch de deur
dient wagenwijd te worden opengehouden voor overleg over
datgene wat estethisch en agrarisch verantwoord is.
De voorzitter vraagt de Heer van Seventer of hij zelf
gelooft wat hij mededeelt; de situatie was de Heer van
Hooren voldoende bekend en door verkoop van 30 are heeft
hij zichzelf tot burger in het landelijk gebied gemaakt;
op de resterende 20 are wil hij nu een magazijn/berging
en kantoorruimte bouwen, doch dat is niets anders dan
een uitgeklede bungalow, wat met enkele binnenwandjes
is te realiseren; verkoopt hij dan 10 are dan houdt hij
een goede bungalow over; dit is duidelijk speculatie;
als lid van de Raad en de raadscommissie had de Heer van
Seventer dit op de tekening moeten zien.
De Heer van Seventer beklemtoont dat hij in zijn pleidooi
bewust de tekening buiten beschouwing heeft gelaten.
De Heer Tonneyck stelt dat de voorzitter voor zijn visie
het bewijs niet kan leveren: hij kan hoogstens twijfelen,
en besluiten nemen op basis van twijfel is niet juist.
De voorzitter verwijst in dit verband naar de diverse
Koninkli-jke besluiten.
De Heer Tonneyck zegt benieuwd te zijn hoe dit Koninklijk
besluit er uit gaat zien.
De voorzitter is van mening dat het bouwsel naar aard en
inrichting niet agrarisch is; hij stelt stemming aan de
orde