-4-
een bericht van verhindering op z'n plaats was geweest;
de Heer Jansen antwoordt hierop dat het een hoffelijk
heid is te worden uitgenodigd, dat het geen plicht is
bij zoiets aanwezig te zijn, en dat bovendien dit niet ter
zake dienende is; als zijn agenda maanden vast ligt dan
gaat deze vóór een uitnodiging, welke hij 3 a 4 dagen
tevoren ontvangt.
De voorzitter zegt in het algemeen en tegenover 9 Raads
leden te spreken; bij verhindering verwacht hij de hoffe
lijkheid om enig bericht of enige mededeling van verhinde
ring te zenden; hij reageert op de kritiek dat men in
Prinsenbeek doende is om de afstand tussen bevolking en
overheid zo klein mogelijk te houden; doch als 9 Raads
leden op dit punt falen, dan heeft hij daartegen bezwaar.
De Heer Jansen zegt protest aan te tekenen tegen de wijze
waarop deze zaak behandeld wordt; het punt van behande
ling wordt in een reoiH© sfeer op tafel gebracht en hij
eist in een reeëlesfeer antwoord.
De voorzitter zegt te hopen - zonder zich te binden -
dat de zaak van de percelen de volgende vergadering ter
tafel komt; hij besluit met te stellen dat - als er ge
sproken wordt over kritiek - men eerst de hand in eigen
boezem moet steken; de Heer Jansen zegt die laatste op
merking niet te accepteren, waarop de voorzitter ant
woordt dat hij tot zijn spijt dit gezegde keihard hand
haaft; hierop vraagt de Heer Jansen aantekening in de
notulen dat hij het een onereuze benadering vindt van een
normaal aangesneden zaak; de voorzitter zegt dat deze
zaak hem persoonlijk raakt en daarom aldus reageert; ver
volgens zegt hij de gevraagde aantekening in de notulen
toe
Zonder hoofdelijke stemming - inachtge-
nomen de door de Heer Jansen verzochte
aantekening - worden overigens de inge
komen stukken, genoemd a tot en met 1,
conform het voorstel voor kennisgeving
aangenomen.
4. Eventuele mededelingen van de Gewestraad Breda.
Er worden geen mededelingen over de
Gewestraad Breda gedaan.
5Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "De
Staart"
Nadat de voorzitter heeft verwezen naar het uitvoerig ver
slag van de commissie ruimtelijke ordening, verklaart de
Heer Hermans dat zijn fractie akkoord gaat met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders, welk voorstel tevens
inhoudt een tweetal bezwaarschriften ongegrond te ver
klaren en een tweetal bezwaarschriften niet-ontvankelijk
te verklaren; de Heer Roeien stelt vervolgens dat ook
zijn fractie geen moeite heeft met het voorstel, te meer
daar over deze zaak voldoende gebrainstormd is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel besloten.