AD E:
De Heer Roeien merkt op dat er duidelijke voorzieningen
aan het pand Gageldonkseweg 29 zijn getroffen die een ver
betering en verfraaïng zijn tegenover de situatie van des
tijds, toen er over een "verknalde boerderij" werd gespro
ken; zich bewust van het feit dat het pand per 1 juli ascp
het grondgebied van Breda komt vraagt hij aan Burgemeester
en Wethouders het verzoek positief te benaderen en te be
trekken bij de overige zaken betreffende de gebiedsoverdracht;
aangezien het een ingekomen stuk betreft wil hij deze zaak
niet ter discussie stellen; datgene wat aangebracht is, is
destijds bij Monumentenzorg op tekening geweest en goedge
keurd.
De Heer Tonneyck benadert deze problematiek meer vanuit een
oogpunt van public relations, zoals hij bij de Algemene Be
schouwingen nogal de nadruk gelegd heeft op public relations;
hij suggereertom met fracties of fractievoorzitters eens te
overleggen om deze zaak - het is uiteindelijk een monument
dat naar Breda overgaat - goed af te sluiten zonder nu over
bedragen te praten.
Gezien hetgeen er reeds aan dit pand is gebeurd en de wel
willendheid van de Heer Holleman om het pand in een nog
betere positie te brengen - aldus de Heer Jansen - vraagt
hij naar de mogelijkheid om met Burgemeester en Wethouders
en met de fractievoorzitters of meer terzake kundigen uit
de fracties, en met de Heer Holleman van gedachten te wisse
len over een uitgangspunt gedurende de korte tijd dat het
gebied nog gebied van Prinsenbeek is, welk uitgangspunt
dan aan Breda kenbaar gemaakt dient te worden; de Heer Holle
man kan dan op zijn fouten gewezen worden, van de andere
kant dient aldus een eerste aanzet gegeven te worden om in
dat hoekje van ons vroeger Prinsenbeek een pand te krijgen,
waartegen we straks "u" zeggen, en bovendien daardoor de man
niet al te zwaar gedupeerd wordt.
De voorzitter antwoordt dat van Burgemeester en Wethouders
geen ander standpunt kan worden verwacht tenzij de Raad
zulks opdraagt; hij blijft er bij dat het pand niet werke
lijk is gerestaureeerdandere panden zijn op hetzelfde vlak
beoordeeld; wel kan een en ander in B. en W. nog eens ter
sprake worden gebracht.
Wethouder Hennekam vindt de voorgestelde procedure nogal
zwaar; hij zet alle feiten nog eens op een rijtje en zegt
van het "verknallen" geen woord terug te nemen al is er in
tussen al iets teruggebracht van het "totaal verknallen";
inzake de situatie van het zwembad de Kuil merkt hij op
dat er inmiddels een nieuw rapport is binnengekomen waar
uit blijkt dat het water weer goed is; waarschijnlijk is er
zuurstofgebrek geweest in de periode van droogte.
Met inachtneming van bovenstaande worden de stukken a t/m o
voor kennisgeving aangenomen.
-3-