-12-
Namens de Gemeenteraad dankt hij hem voor de voortvarend
heid waarmee hij de fractie heeft geleid en het fractie
standpunt naar voren heeft gebracht.
Hij nodigt beiden uit na de vergadering aanwezig te zijn
om bijeen te komen op de zolder van het Gemeentehuis.
De Heer Jansen wil aan de scheidende leden een woord van
erkentelijkheid uitspreken. Hij zegt, dat bij beiden ten
aanzien van de opstelling binnen de Raad altijd het Gemeen
tebelang voorop heeft gestaan, vaak nog met voorbijgaan
misschien van enige fractionele achtergrond.
Hij zegt dat de Heer Koenraads zich destijds ter beschik
king heeft willen stellen namens de inwoners van een ge
bied waarover de laatste jaren herhaaldelijk in de Raad
is gediscussieerd, zij het met enige aarzeling gezien zijn
werk en achtergronden.
Namens zijn fractie dankt hij hem voor zijn inbreng binnen
de Raad en vaak buiten de Raad en vindt het jammer dat hij
weggaat, zowel om de persoon als om de reden.
Van de Heer Tonneyck zegt hij dat hij veel respect heeft
gehad voor de wijze waarop hij zijn standpunten te berde
heeft gebracht. Persoonlijk heeft hij het benaderingsvlak
in de collegialiteit binnen de Raad hoog geapprecieerd.
Hij betreurt het hem als Raadslid en collega te moeten
missen. Hij wenst hem proficiat dat hij datgene heeft laten
prevaleren dat menselijkerwijs gesproken meer waarde heeft
dan het feit dat men in een Gemeenteraad zitting heeft.
De Heer Roeien heeft in zijn fractie een bijzonder waarde
vol lid gehad in de persoon van de Heer Koenraads. De Heer
Koenraads heeft zin en ambitie gekregen in zijn werk als
Raadslid, ofschoon hij het heeft aanvaard omdat het slechts
voor een korte periode zou zijn. Node neemt de Heer Koen
raads afscheid. Hij herinnert er nog aan, dat de Heer
Koenraads tijdens de afscheidsavond van de bewoners der
Haagsche Beemden op waardige wijze de gevoelens van die
bewoners heeft vertolkt. Hij dankt de Heer Koenraads voor
zijn werk in de periode, dat hij zitting heeft gehad.
Hij betreurt het vertrek van de Heer Tonneyck, die hij als
een integer en bijzonder goed collega en fractieleider
heeft leren kennen. Hij verloochende zijn werksfeer niet
binnen de Raad en kon tegen kritiek.
In goede sfeer binnen de Raad heeft zijn fractie gemeend
een klein presentje te moeten aanbieden, daarmede geen po
litiek willende bedrijven. Ook de echtgenotes wil hij daar
bij betrekken en overhandigt hen ook een presentje.
De Heer Tonneyck valt het moeilijk de opgevatte taak niet
te kunnen afmaken. Het heeft hem de afgelopen jaren ge
troffen dat hij zakelijk in deze Raad tot besluiten kon
komen. Bepaalde zaken de revue laten passerend, was het
hem in feite speciaal te doen om het functioneren van kleine
Gemeenten in de toekomst en om de meerjaren-planning. Hij
waarschuwde er steeds voor de public-relations goed te ver
zorgen, zodat straks weerstand geboden kan worden aan de