■B -6- Men heeft toen de termijn van een jaar intact gelaten zonder er rekening mee te houden dat het overleg met de Provinciale Planologische Dienst tenminste een half jaar in beslag neemt. Daarom is bij dit voorstel medegedeeld, waarbij aan het ver langen van de Raad wordt voldaan, dat tot het in procedure brengen wordt overgegaan. De Raad moet echter niet verwonderd zijn, dat Gedeputeerde Staten mededelen, dat deze wijze van afwikkeling niet geaccepteerd wordt omdat het overleg met de Provinciale Planologische Dienst niet is gedaan vóór de pu blicatie De heer Roeien vindt de argumentering van de voorzitter zwak. Als het College vóór 12 november aan de Raad het wijzigings plan ter vaststelling moet aanbieden binnen de termijn van een jaar, dan houdt zulks in dat 12 november 1975 de kennisgeving van Gedeputeerde Staten is ontvangen. Vanaf die datum tot dit ogenblik is men niet verder dan dit voorstel. Hij vindt dat het vooroverleg met Provinciale Plano logische Dienst na 12 november aangekaart had kunnen worden en nu afgerond had kunnen zijn. De voorzitter nodigt de heer Roeien uit buiten de vergadering na te gaan wanneer de opdracht aan de planoloog is verstrekt. De Staart en wat daarmede verband houdt en andere bestemmings plannen, onder andere van Fri-Jado, zijn direct door de plano loog afgewerkt, omdat de opdrachten daarvan ook eerder gegeven zijn. Van de planoloog mag niet gevergd worden dat prioriteit gegeven wordt aan zaken, die daarna aan de orde komen. De heer Roeien meent, dat wanneer de opdracht na 12 november aan het planologisch bureau is verstrekt, dit bureau voldoende weet wat binnen een jaar verwacht wordt, daar bij dit bureau alle plannen voor Prinsenbeek worden voorbereid. Hij denkt, dat het bureau rekening kan houden met bepaalde prioriteiten Hij vraagt of uit het woord "onmiddellijk" in het voorstel mag worden afgeleid, dat publicatie nog deze week zal plaats vinden. De voorzitter merkt op dat er een plan moet zijn; wat nu ter tafel ligt is er een onderdeel van; de heer Roeien weet als voormalig wethouder dat Gedeputeerde Staten geen postzegelplan accepteren; het gaat om de totaliteit, en de totaliteit van de aanpassing van het Kernplan moet vóór 12 november 1976 ter visie worden gelegd en daar is deze nota een onderdeel van. De heer Roeien beaamt dat dit hem bekend is naar aanleiding van een plan aan de Beeksestraat Hij voegt er aan toe, dat indien men in het bedrijfsleven op deze wijze moest werken het er bijzonder slecht zou uitzien. Wethouder Hennekam respecteert het besluit van de Gemeenteraad om de bouwbreedte van 30 naar 20 meter terug te brengen, dat overigens niet anders zou kunnen omdat Gedeputeerde Staten dit bevolen hebben. Jammer vindt hij het dat als gevolg daarvan bouwpercelen gecreëerd worden en de bouwprijs daarvan stijgt, hetgeen inhoudt dat van Prinsenbeek naar Breda er een stuk lint bebouwing komt -De lft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 155