- Ten aanzien van bulletin nr. 52 over de woonwagenzorg merkt
hij op, dat de voorzitter van deze raad zich met een brief
tot het gewest heeft gewend omdat hij vindt dat dit een punt
is voor het gewest. Hij vraagt de raad aan de woonwagenzorg
bijzondere zorg te besteden en de toegezonden stukken goed
te bestuderen.
De voorzitter zegt, dat het antwoord door het College op een
door de raad gestelde vraag, om een overzicht te geven van
de gezondheidsregeling voor wat betreft de gemeenschappelijke
regeling schoolartsendienstopgehouden is door de omstandig
heid dat in de vacature van voorzitter van het College van
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Etten-Leur nog
niet is voorzien. Die gemeente vindt het niet prudent om
een gesprek te houden, daar de nieuw te benoemen burgemeester
voorzitter zal zijn van de schoolartsendienst. Hij vindt het
raadzaam dit gesprek af te wachten en daarna hierover in de
raad te discussiëren.
Hij zegt toe de raad een volledig overzicht te zullen geven,
waarvan het kostenaspect een onderdeel zal zijn. Ook zal
daarbij worden aangegeven wat de gevolgen zijn van toetreding
tot de gezondheidsdienst van het Stadsgewest Breda.
Voorstel tot aanwijzing van een lid van de bezwaarschriften
commissie ingevolge de Wet Administratieve Rechtspraak Over
heidsbeschikkingen (Wet AROB).
De heer Dirven deelt mede dat zijn fractie er geen enkele moei
lijkheid mee heeft dat de heer Van Seventer lid van de commissie
blijft
Nota inzake Haagsche Beemden.
Bij deze nota is toegezonden het resumé van de gedachtenwisseling
met Breda, aldus de voorzitter.
De heer Miltenburg zegt, waar de raad over deze materie in brede
zin is voorgelicht, het verstandig zal zijn om hierover kort te
zijn. Hij gelooft dat het van wijsheid zou getuigen als Burge
meester en Wethouders over deze zaak eerst nog eens met het
gemeentebestuur van Breda overleg plegen. Hiermede zal kunnen
worden voorkomen, dat men op een vroeg tijdstip reeds een
emotionele uitspraak krijgt en dat dit wederzijds diepe frus
traties zal veroorzaken. Op den duur zal dit de ontwikkeling
tussen de beide gemeenten enorm kunnen benadelen.
De heer Roeien herinnert aan de uitvoerige discussie in de raad
over deze materie.
Naar aanleiding van een gesprek in de commissie ruimtelijke orde
ning met de Wethouder van Breda, geassisteerd door enige ambte
naren, hetgeen hij toen als een goed gesprek heeft betiteld, is
een aantal door de gemeenteraad als knellend ervaren punten be
sproken. Afgesproken is dat met betrekking tot de verkeersaf
wikkeling via het viaduct aan de Beeksestraateen verschuiving
in noordelijke richting niet op bezwaren zou behoeven te stuiten.
In de stukken is te lezen dat een daar bedoeld viaduct op wat
langere termijn geschoven wordt, niet direct omdat de gemeente
Breda dit graag wil, maar door het gegeven dat in het kader van
Breda-groeistad dit viaduct op dit moment niet voor subsidiëring
in aanmerking komt.