-14-
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verrui
ming van het schoolzwemmen werd door spreker toegejuicht.
Een vraagteken werd geplaatst ten aanzien van de finan
ciële positie van de plaatselijke bibliotheek onder andere
inzake de tekorten over 1975.
Volgens de ingediende begroting bedroeg het tekort
f. 4.000,--. De voorgestelde verhoging van f. 1,2 5 tot
f. 1,50 per inwoner is bestempeld als niet reëel.
Wij moeten hierbij echter aantekenen, dat het stelsel van
subsidiëren niet inhoudt, dat steeds alle tekorten worden
opgevangen
Vervolgens werd door de Heer Jansen de juistheid bestreden
om de van Curema verkregen subsidie van f. 149.000,-- in
de stichtingskosten van de sporthalop de investeringskosten
in mindering te brengen en van het dan nog resterende deel
10% op annuïteitsbasis te reserveren voor het vernieuwings
fonds; hij ziet dit bedrag liever niet in mindering ge
bracht op de investering en wenst 10% van de volle stich
tingskosten te reserveren na ook genoemde f. 149.000,--
in het fonds te hebben gestort. Het oordeel van Burgemeester
en Wethouders is, dat zulks onjuist is en overtrokken.
Het gevraagde subsidiebedrag van de werkgroep Haagsche
Beemden en een ongevraagde subsidieverhoging voor de
plaatselijke karnavalsvereniqing de BAK vonden bij de
Heer Jansen een warm onthaal. Ook in deze heeft de Raad
het laatste woord.
Uw verzoek, mijnheer Jansen, aan mij gericht om hand- en
spandiensten te verlenen om het korps van leidsters en lei
ders van het vakantie-kinderwerk op peil te houden, zal ik
zeer gaarne overwegen, maar ik moet er wel bij zeggen,dat
het echte vrijwilligerswerk steeds minder wordt geambieerd,
zodat het niet bij voorbaat vaststaat of mijn bemiddelings
pogingen resultaten zullen afwerpen.
Het door de Heer Jansen gedane voorstel om het subsidiebe
drag voor de peuterspeelzaal op te voeren, vinden wij alles
zins redelijk, maar ook daar heeft men behoefte aan meer
ruimte; dit is niet gemakkelijk op te lossen, doch het
blijft wel onze aandacht houden.
De coördinatie tussen het College van Burgemeester ei Wet
houders en de sportadviesraad zou onvoldoende zijn, zowel
bestuurlijk als ambtelijk. Naar de mening van ondergete
kende is de ambtelijke coördinatie niet onvoldoende, doch
op bestuurlijk niveau is er inderdaad nog al eens kortslui
ting
Dit kan echter tot een minimum worden teruggebracht, zij het,
dat met begrip voor elkanders standpunten overleg moet wor
den gepleegd. De aanstelling van een coördinator uit het
ambtelijk apparaat tussen bestuur van gemeente, sportad
viesraad en het gehele verenigingsleven, lijkt wat voor
barig. Het komt ons voor, dat deze efficiënte coördinatie
kan worden verkregen door de sportambtenaar hiervoor in te
schakelen