-5-
Politiek gezien valt er met het voorliggende voorstel niet
veel meer te halen dan een bos brandnetels.
Het is een zaak die bij een groot gedeelte van de bevolking niet
erg populair is. Vóór 15 februari moet de raad echter een be
slissing nemen. In de commissie heeft hij het gevoelen van
zijn fractie ten aanzien van de voordelen van decentralisatie
duidelijk gemaakt.
Hij herinnert aan de onder de woonwagenbevolking gehouden enquête,
waaruit gebleken is dat 78% voorstander was van een centrale
plaats voor de wagens. Zijn fractie realiseert zich dat de
situatie in Breda duidelijk uit de voegen gegroeid is. Er is
plaats voor 90 eenheden, doch er staan ongeveer 135 wagens.
Zijn voorkeur gaat uit naar een hoofdvestiging met enkele depen
dances, daarbij uitgaande van de wensen van de bewoners. Ander
zijds wil hij de realiteit niet ontlopen.
Binnen het kader van de decentralisatie en de integratie van de
woonwagenbewoners in de bevolking wenst men verder te gaan.
Volgens hem is het duidelijk, dat indien de raad niet voor aan
sluiting is bij een woonwagenschap, de Minister de bevoegdheid
heeft om datgene wat de raad niet zou nakomen, op te leggen.
Hij vindt het verstandig, dat de raad tijdig zijn keuze maakt
en deze zaak niet van hogerhand laat opleggen.
Binnen die gedachte kan zijn fractie zich in principe vinden in
het spreidingsplan zoals het voorligt. Het schap zal echter beter
moeten functioneren dan tot nu toe de gemeenschappelijke regeling
gedaan heeft. Indien in de gemeenten eenzelfde ontwikkeling als
te Breda zou ontstaan, ontstaat er een duidelijke misgroei in
de gehele regio.
Zijn fractie heeft daarnaast bezwaren tegen de verdeelsleutel in
de regeling, zodanig dat het maximum aantal wagens te Breda 60
is, terwijl de andere gemeenten op basis van telkens 1500 in
woners met één eenheid te maken krijgen. Voor Breda zou deze
sleutel 80 eenheden betekenen met misschien op een later tijd
stip een uitgroei tot datgene wat de vestigingsplaats in Breda
zal bieden. Terzijde merkt hij op dat de vestigingen een duide
lijke relatie met de bebouwde kom moeten hebben. Het gebied in
Breda ligt echter duidelijk excentrisch.In de commissie is ook
over het aantal gesproken.
Gevraagd is om wat nadere informatie over het aantal dat aan
wezig is binnen de gemeenschappelijke regeling.
De denklijn van de commissie is geweest, dat er te Breda 135 een
heden aanwezig zijn. Dat aantal dient over het gehelegebied ge
spreid te worden. Dan komt men tot een andere benadering dan in
artikel 5 is aangeduid. Volgens dit artikel zouden er 180 plaatsen
gecreëerd worden. Zijn fractie zou hierover meer duidelijkheid
wensen. Verder zegt hij het te betreuren indien, nadat de sprei
ding tot stand is gekomen, het schap opgeheven zou worden, omdat
coördinatie en gelijkschakeling van de bewoners in de diverse
gemeenten onmisbaar is. Hij realiseert zich dat bij een iets
positievere toepassing van een wettelijke regeling in een bepaalde
gemeente de toevlucht tot die gemeente zeer groot is. Hij hoopt
dat het schap in de toekomst zal blijven functioneren. Tenslotte
is het op zijn fractie wat onaangenaam overgekomen, dat de grote
gemeente met het mes op tafel, zoals hij het onparlementair uit
drukt, een aantal eisen heeft aangegeven.
- Een -