Notulen openbare vergadering gemeenteraad Prinsenbeek
gehouden ten gemeentehuize op dinsdag 10 februari 1976.
AANWEZIG: alle leden in verband met ontslagname van Mevr.
H. Taks - Dekkers resteren 12 leden
te weten:
I. M.C. van der Westen, wethouder;
2. DrsB.M.J. Hennekam, wethouder;
3. J.T.M. van der Bom;
4. A.J.A. de Greeuw;
5GHermans
6. P.W. Houtepen;
7. A.J.A.M. Koenraads;
8. Mr. J.R.A. Jansen;
9. P. Miltenburg;
10. C.J. Roeien;
11. A.J. van Seventer;
12. E.E.M. Tonneyck.
Voorzitter P.J.A. Baetens, Burgemeester.
Secretaris P.P.A. van Hal, Gemeente-secretaris.
1Opening en aanwijzing voorstemmer.
De voorzitter opent om 19.00 uur de vergadering met
gebed.
Tot voorstemmer wordt aangewezen de Heer Tonneyck.
2Verzoek van een 8-tal leden van de Raad tot het her
nieuwd aan de orde stellen - in een extra vergadering -
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
13 januari 1976, behandeld in de vergadering van de Raad
van 22 januari 1976 "tot het niet uitgeven van gemeente
wege van een verklaring van "niet-Jood" zijn".
De notulen van de vorige vergadering, ook al hebben deze
deels betrekking op het thans te behandelen punt, zijn
vanwege de lange duur van die begrotingsvergadering als
mede vanwege het feit dat deze vergadering met spoed is
belegd niet tijdig voor vaststelling gereed gekomen,
zodat - aldus de voorzitter - die notulen de volgende ver
gadering aan de orde zullen komen; wel is volledigheids
halve een uittreksel uit die ontwerp-notulen, voor zover
op dit agendapunt betrekking hebbend, aan de leden van
de Raad toegezonden. Hij zegt aan het verzoek van een
8-tal Raadsleden te hebben voldaan om met spoed de Raad
bijeen te roepen voor hernieuwde behandeling van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake afgifte van
verklaringen van "niet-Jood"-zijn; dit is ook het enige
agendapunt voor deze vergadering.
Het besluit, genomen in de vorige vergadering, was ge
baseerd, zo licht de Heer Tonneyck toe, op de motieven
dat enerzijds de Raad weliswaar volledig akkoord kon
gaan met de materiële inhoud van het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders, doch anderzijds van mening was
dat de beoordeling van een en ander wellicht niet een
zaak van de Raad van Prinsenbeek zou zijn; inmiddels