-14-
14Voorstel tot afwijzing van de aanvrage ex artikel 72
lager onderwijswet voor aanschaf van een boen-schrob-
machine en waterzuiger met kiepwaqen ten behoeve van
de Heilig Hartschool-basis-school
Op de vraag van de Heer van der Bom op de wettelijke
termijn van behandeling van deze aanvraag niet reeds
is verstreken antwoordt wethouder van der Westen dat
de datum van binnenkomst van de aanvraag maatstafgevend
is; in dit geval wordt de beslissing dus tijdig aan
de Raad voorgelegd, al moet vandaag wel de beslissing
vallen
Volgens de Heer Jansen is in de commissie de vraag ge
steld of het hier een aanvraag artikel 72 of artikel
101 L.O.-wet 1920 is; gezien de ouderdom van de school
is het voor hem de vraag of dit bedrag uit artikel 101
moet worden betaald; juist daarover wordt verzocht een
advies van de inspecteur; op het antwoord van de voor
zitter, dat bij de renovatie in feite een ander Stich
tingsjaar door het departement had moeten zijn vast
gesteld, haakt de Heer Jansen weer aan door te stellen,
dat bij renovatie de materialen zonder meer uit artikel
72 zouden zijn betaald; omdat dit niet is gebeurd is
het voor hem nog de vraag of het nu artikel 101 moet
zijn
In achtgenomen de mededeling van
wethouder van der Westen dat het
schoolbestuur zal worden verzocht
een nieuwe aanvraag in te dienen
waarbij dan het advies van de in
specteur zal worden gevolgd wordt
zonder hoofdelijke stemming conform
het voorstel (afwijzing aanvraag)
besloten
15Nota betreffende de gevolgen van storting in het vernieu
wingsfonds sporthal van het alsnog ontvangen ceruma-sub-
sidie
Met respect voor de inhoud en de argumentatie van de
nota is de Heer Tonneyck toch van mening dat de eco
nomische huurprijs moet worden gehanteerd, zoals dat
ook bij agendapunt 12 (kantine Gertrudisoord is aan
gehouden; verder moet dit subsidiebedrag niet worden
aangewend om achterstallige stortingen in het fonds
in te halen, maar zuiver als financiering voor ruimte
in de wellicht komende magere jaren; daarom pleit hij
voor een storting-zonder-meer van dit bedrag in het
fonds en verwijst hij naar het gelijkluidend voorstel
van de commissie financiën de gedachte van de fraktie
van de Heer Roeien om de tenaamstelling van het fonds
te wijzigen heeft naar zijn mening niets te maken met
dit principe.
De Heer Jansen onderschrijft volledig de standpunten
van de Heer Tonneyck terwijl de Heer Roeien uiteenzet
dat de kwestie van de tenaanstelling reeds de vorige
vergadering is gesteld omdat daarmede zijn gehele frak-