-7-
10) Vi ^rstellen tot ongegrondverklaring van de bezwaar
schriften van;
a) Mr. P.Engelman namens de Heer J.M.Woolthuis, Wester-
kim 19, alhier d.d. 4 juli 1977 inzake weigering
bouwvergunning voor uitbreiding van zijn woonhuis;
b) C. van Dijk, Overveldsestraat 22, alhier, d.d. 17
juli 1977 inzake weigering bouwvergunning voor een
woning met bedrijfsruimte aan de Brielsedreef
c) H.Rooijackers, Groenstraat 96a, alhier, d.d. 6 juli
1977 inzake weigering vrijstelling ex artikel 19
wet ruimtelijke ordening tot de bouw van een woning
aan de Groenstraat;
d) A.N.M. de Wit, Haverdijk 27, alhier, en F.H. van
Berkom M. van Hooijdonk te Breda (zie punten 7 en
8 van de agenda en notulen vergadering 30 juni j.l.).
Mede naar aanleiding van de opmerking van de Heer
Roeien dat over de aangehouden punten c) en d), aange
houden omdat in de vorige vergadering de stemmen staak
ten, schriftelijk dient te worden gestemd, stelt de
voorzitter voor eerst over de punten cen d) te
stemmen
Uit de hoofdelijke stemmingen blijkt,
dat de leden, met uitzondering van
de Heren Dirven, van Seventer, van der
Westen en Hennekam, vóór het aanvragen
van een verklaring van geen bezwaar
ex artikel 19 van de wet op de ruimte
lijke ordening zijn ten behoeve van
de bouwplannen van de Heren Rooij-
ackers, de Wit en van Berkom.
Met betrekking tot het beroepschrift van de Heer Woolt-
huis (punt a) merkt de Heer Jansen op, dat zijn frac
tie bij nader inzien moeite heeft met het in de com
missie voor ruimtelijke ordening ingenomen standpunt
en het voorstel van het college. In later stadium
heeft nadere informatie de fractie bereikt, hetgeen
ertoe geleid heeft dat verschillende leden vragen stel
len bij het ingenomen standpunt. Het percentage van
uitbreiding en het aantal M3 speelt een rol binnen het
bestemmingsplan. De aanvrager wordt door het college
teruggedrongen in de geringst mogelijke uitbreiding
onder het mom dat de gevraagde uit-breiding moeilijk
heden geeft ten aanzien van de privacy van derden.
Het bezwaart hem dat bij het zien van een zestal teke
ningen met uitbreidingen, die volgens het bestemmings
plan realiseerbaar zijn, deze onvoldoende of niet in
beschouwing genomen zijn.
Aanvrager is in het stadium van de procedure niet me
degedeeld welke uitbreidingsmogelijkheden er voor zijn
woning zijn. Er is een oplossing mogelijk, die ook
door betrokkene is voorgesteld, waarbij het bezwaar
van inbreuk op privacy niet meer aanwezig is en waar
bij ook voldoende licht- en luchttoetreding verzekerd