-9- De voorzitter zegt toe een alternatief te zullen bezien en zal daarvan tijdens de volgende vergadering het resultaat mededelen. Overeenkomstig deze uitspraken wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het voorstel terug te nemen voor nader overleg. Met betrekking tot het onder b) van het agendapunt be doelde beroepschrift van C. van Dijk merkt het lid Roeien op, dat hij heeft begrepen dat aanvrager ten dele ar beidsongeschikt is doch nog een aantal jaren werkzaam heden bij zijn bedrijf zal moeten uitoefenen. Zijn be drijf wil hij zodanig gaan uitoefenen dat hij op een oppervlakte van ruim 4 Ha. een aantal agrarische akti- viteiten onderneemt. Daarnaast zal zijn schoonzoon de rest van het bedrijf beheren. In de aanvrage en het be roepschrift is dit niet erg duidelijk geworden. Zijn fractie verzoekt het college te willen bezien in hoeverre hard gemaakt kan worden hetgeen in een identiek geval, namelijk dat van de Heer Vincenten, destijds is geschied. Het resterende bedrijf moet agrarisch blijven. Als die waarborg voldoende aanwezig is, adviseert zijn fractie het college toch medewerking aan de gevraagde bouwver gunning te verlenen. Hij zegt te hopen dat het college deze weg wil volgen, daar het er anders op gaat lijken dat iemand die zich tijdens de ruilverkaveling geweldig in de wiek geschoten voelde, ook nu door ons achtervolgd wordt De voorzitter zegt dat, nadat door belanghebbende schrif telijk is verklaard dat het bestaande bedrijf agrarisch blijft, de aanvrage gehonoreerd kan worden, zoals bij het geval van Vincenten, doch aanvrager heeft nooit aan getoond dat het hier om bedrijfssplitsing gaat. De Heer Houtepen heeft geen moeite met het verlenen van de bouwvergunning, mede omdat hij de dagelijkse gang van zaken bij het bedrijf van de Heer van Dijk kent. De Heer Dirven stelt voor de betrokkene uit te nodigen een schriftelijke verklaring over te leggen. Daarna kan het college de aanvrage tijdens de volgende vergadering aan de raad voorleggen. De voorzitter zegt toe de aanvrager gelegenheid te geven ten genoegen van de raad de aanvrage hard te maken. Zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van de voorzitter besloten en wordt het voorstel van het college teruggenomen. De Heer Jansen zegt dat de behandeling van agendapunt 10 hem niet bevredigt, omdat door het college ingenomen standpunten worden gecorrigeerd. Persoonlijk stelt hij dat dit niet afdoet aan de waardering voor het standpunt van het college. Vanuit de verantwoordelijkheid van het college heeft het volgens hem wel de juiste besluiten genomen. De raad heeft vanwege medemenselijkheid en draag vermogen ten opzichte van ingezetenen een ander inzicht getoond, doch formeel wordt op vele punten het uitgangspunt -van-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 120