-3- Daarover verschijnt dan een overzicht en daarna kan er met meer bevind van zaken over de nota worden gesproken. De Heer Hennekam zegt nog dat het bedoelde gesprek gaat over de woningbouw, Breda-groeistad en andere ruimtelijke orde ningszaken. De nota "Stadsgewest op koers" omvat veel meer zaken, doch op korte termijn is de ruimtelijke ordening wel belangrijk binnen het Stadsgewest. De Heer Jansen wijst het College er uitdrukkelijk op, dat het aanvaarden van de in de nota genoemde mogelijke taken van het gewest, verdeeld naar urgentie, geen goedkeuring mag inhouden om die uitgaven te doen. De voorzitter zegt te hebben begrepen dat de Gewestraad, in dien de aanvaarde taken aan de orde komen, steeds "ja" of "nee" kan zeggen tegen de daaraan verbonden uitgaven. De Heer Dirven ziet de noodzaak om met opmerkingen over de nota te wachten niet in. I\la een korte discussie wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de behandeling van de nota tot een volgende vergadering op te schorten. 6Nota inzake slotwi.iziqinqen van de begrotingen 1976 van het Stadsgewest Breda. Zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de nota besloten. 7Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sportter reinen" De voorzitter deelt mede, dat de commissie Ruimtelijke Ordening heeft geadviseerd de bezwaarschriften ongegrond te verklaren. Zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel besloten. 8Voorstel tot gedeeltelijke intrekking van het bestemmingsplan "Kern Prinsenbeek 1976". De voorzitter zegt dat de commissie anders adviseert dan door het College is voorgesteld. Het rapport tendeert in de richting van het niet intrekken van de bestemming van het pad dat dan later mogelijk een andere bestemming zou kunnen krijgen. Het College heeft geen bezwaren tegen aanvaarding van het advies van de commissie. De Heer Jansen zegt dat er vroeger een bestemmingsplan ter plaatse is geweest voor woningbouw tot het tijdstip van het verzoek van de P.T.T. voor een centrale. Op grond daarvan is toen de bestemming gewijzigd. Hij stelt voor het stuk grond terug te brengen in de oude bestemming. Een aarzelend beleid vindt hij niet juist op dit punt. De Heer Roeien zegt dat de commissie aan het College verzocht heeft om nog eens te overwegen wat voor de desbetreffende grond het meest geraden is. Op korte termijn kan tot een definitieve bestemming worden besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 135