De heer Dirven vindt het jammer dat enige belanghebbenden van
gronden, gelegen achter de Markt, geen stappen ondernomen
hebben om aan de Gertrudislaan tot een uitweg voor hun eigen
dommen te geraken. Hij vindt het overigens een gelukkige zaak,
dat naast het te bouwen huis nog de mogelijkheid aanwezig is
om een uitweg aan te leggen.
De heer Roeien merkt op dat het tijdens de vorige vergadering
door wethouder van der Westen ingebrachte novum er toe heeft
geleid, dat de bestemming tot de oorspronkelijke bestemming
kan worden teruggebracht. Uit de stukken is gebleken, dat de
optie is ingetrokken door de P.T.T.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel besloten.
9Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Industrie
terrein 1976".
De voorzitter deelt mede, dat aan de door de fractie van de V.V.D.
ingebrachte juridische bezwaren is tegemoet gekomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel besloten.
10. Voorstel tot onqegrondverklarinq van de beroepschriften van;
a) J.J.M. Lasschuit, Brabantstraat 12 alhier, d.d. 15 september
1977 inzake weigering bouwvergunning voor een woning aan
Bijster 4:
bA.H. van den Bliek, Bosloop 22, alhier, d.d. 13 september
1977 inzake weigering bouwvergunning voor het veranderen
en uitbreiden van zijn woning.
a) De heer Roeien gaat volledig akkoord met het voorstel, doch
heeft wel enige moeite met de lange procedure. Hij vindt
het een goede zaak, dat intern eerst beoordeeld wordt of
een bouwplan past binnen het kader van een bestemmingsplan
en eerst daarna naar de welstandscommissie om advies wordt
gezonden.
De heer Dirven is het ook volledig eens met het voorstel,
ook omdat geen sociale indikatie aanwezig is om afwijking
van het bouwplan toe te staan.
De heer Jansen kan instemmen met het voorstel doch heeft
eveneens moeite met de omstandigheid dat de aanvrager in
eerste instantie een bouwplan heeft ontworpen, dat door
Welstand is goedgekeurd. Hij vraagt of er voor aanvrager
méér kosten zijn ontstaan door het eerder standpunt van
Welstand.
De voorzitter zet daarna in het kort de procedure bij
ingediende bouwplannen uiteen. Hij geeft de verzekering
aan de raad dat gevallen als dat van aanvrager zich in
de toekomst niet meer zullen voordoen, omdat de behandeling
van de aanvragen enigszins is gewijzigd.
De architect heeft kennis kunnen nemen van de bestemmings
bepalingen. Meerkosten zijn niet ontstaan voor de aanvrager.
Hij betreurt de lange procedure bij dit geval.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel besloten.
-6-