De heer van der Bom heeft hierover overleg gepleegd en meent
dat het bestuur een voordracht met de naam van één kandidaat
zal accepteren
De heer Dirven merkt op dat de voorgedragen kandidaat niet
overeenkomstig de statuten zal worden aangewezen, waarop de
heer Jansen voorstelt aan de naam het lid van der Bom toe
te voegen, die toch niet herbenoembaar is. Door geen van
de leden wordt een stemming gevraagd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
besloten een voordracht aan de
Stichting te doen voor één bestuurs
zetel met de namen A.A. de Hoon en
J.T.M. van der Bom.
14. Nota inzake begroting 1978 Gezondheidsdienst en begrotings
wijzigingen 1977 Stadsgewest Breda.
De heer Jansen heeft moeite met de voorgestelde 7e tot en
met 10e wijziging van de begroting van het Stadsgewest.
Er wordt verwezen naar fase 1,2 en 3 van het structuurplan.
Hij meent dat de gegeven toelichting nog onvoldoende is.
Hij vraagt het voorstel aan te houden voor nader beraad over
de te geven informatie aan de raad.
zijn fractie heeft ook veel moeite met de 10e begrotings
wijziging met een bedrag van f. 5.000,--, hetgeen betekent
dat er een verkeersdeskundige een rapport moet samenstellen
over de vraag welke van de reeds uitgebrachte verkeersrapporten
het beste is. Hij meent dat deze post geschrapt kan worden.
Zijn fractie gunt de gezondheidsdienst zijn meubilair, doch
hij vraagt zich af of de wet van Parkinson niet van toepassing
is indien een bedrag van f. 40.000,-- besteed moet worden aan
meubilair
De heer Dirven vindt dat de rapporten over de verkeersstruc-
tuur voldoende zijn om een verantwoorde beslissing te nemen.
Hij vindt het een principiële zaak, dat niet allerlei rapporten
gevraagd worden.
De heer Hennekam, wethouder, merkt op dat het rapport omtrent
de wegenstructuur gaat om een nader bodemonderzoek, dat niet
geheel uitgevoerd is bij het vorige rapport. Voorts gaat
het om de inpassing van de wegenstructuur in het te maken
structuurplan van het Stadsgewest Breda. Als zodanig is
het geen nieuw gegeven.
De voorzitter zegt, dat de voorgestelde te voteren bedragen
voortvloeien uit eerder behandelde nota's van het stads
gewest
De heer van der Westen, wethouder, wijst er op, dat de gemeente
in het stadsgewest vertegenwoordigd is door een drietal af
gevaardigden. Hij gaat er van uit, dat deze leden niet over
een nacht ijs gaan bij het beoordelen van voorstellen, waarbij
zij hun deskundigheid naar voren brengen.
De heer Roeien zegt vertrouwen te hebben in de afgevaardigden
van de gemeente. Hij herinnert zich niet de genoemde nota's
in zijn bezit te hebben en zal het op prijs stellen indien
deze nota's in het vervolg bij dergelijke voorstellen ter
inzage worden gelegd.
De voorzitter is bereid het voorstel namens het college terug
te nemen en tijdens de volgende vergadering nadere informatie
te verstrekken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt be-