-2- De Wethouders denken hierover anders en zijn van mening dat de vier lokaties wel moeten worden voorgelegd waarbij dan gesteld wordt dat de eerste lokatie de voor keur heeft. De leden van het College hebben elkaar gevonden in de nu voorgelegde redactie van een brief, waarbij de eerste voorkeur wel wordt medegedeeld en de andere drie niet met name worden genoemd Het schap kan dan argumenten aanvoeren om de eerste lo katie eventueel niet te accepteren, daarmede dan beant woordend aan de preferentie die de Raad eraan gegeven heeft. Voor hem is leidraad geweest dat niet de vier lokaties ineens door het schap worden gewogen. De voor zitter wenst deze visie gaarne aan de Raad over te laten. Hij zegt in de commissie Ruimtelijke Ordening waardering te hebben ontvangen voor zijn standpunt. De Heer Roeien merkt op, dat het laatstgestelde door de voorzitter niet uit het verslag van die commissie is ge bleken. Hij vindt de door de voorzitter voorgestelde redactie van een brief aan het schap een van gewrongen constructie van uitvoering van een Raadsbesluit. Naar zijn mening zou het College zich overeenkomstig het ge nomen besluit tot het schap moeten wenden, daarbij de plaatsen van de vier lokaties noemend met een duidelijke voorkeur voor de lokatie Postbaan. Hij heeft gemeend niet te moeten reageren op de brief van het College, omdat hij de commissie-vergadering niet heeft kunnen bijwonen, hij kan zich neerleggen bij het bereikte compromis van het College De Heer Houtepen stelt zich voor dat het schap toch wel benieuwd zou zijn naar de andere niet genoemde lokaties, alvorens zij een besluit zou nemen. De voorzitter zegt, dat indien het schap dat zou vragen, die lokaties ook genoemd zouden worden. Hij vindt dat van het schap verwacht mag worden dat zij niet zonder enige redelijke argumentatie een duidelijk door de Raad uitgesproken voorkeur mag verwerpen. Indien het schap de lokatie verwerpt, behoort dit in eerste instantie weer terug te komen in de vergadering van de Raad. De Heer Dirven is van oordeel, dat voor het geval het schap de eerste lokatie zou verwerpen, de Raad daarna moet beslissen aan welke plaats daarna de voorkeur moet worden gegeven. De voorzitter bestrijdt deze opvatting en zegt dat de Raad niet meer kan terugkomen op eerder genomen besluiten. Het verschil van mening is er over het feit of direct alle vier lokaties aan het schap moeten worden medegedeeld. De Heer Dirven vindt dat de Raad het recht moet blijven houden om over de argumenten tot afwijzing van de eerste lokatie door het schap te discussiëren. Op basis daarvan zou men tot meer inzicht omtrent een tweede lokatie kunnen komen. De voorzitter zegt dat aanbieding van telkens één lokatie geen vreemde zaak is. Onder andere de gemeente Nieuw- Ginneken heeft op die wijze gehandeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 169