-2-
In dit geval had de portefeuillehouder, ook al had hij
moeite met het besluit, zijn plicht moeten doen en het
raadsbesluit onverkort aan het schap moeten doorgeven.
Dat heeft hij niet gedaan. Het feit dat hij in afwijking
van een raadsbesluit een andere brief zendt aan het schap
vindt hij een teken, dat hij zich bewust is in strijd te
handelen met het raadsbesluit.
Het in de vorige vergadering over de brief besprokene
vindt hij geen reëel verhaal. Het terzijde stellen van zijn
schriftelijk ingediende bezwaar gaat hem tè ver. Hij vraagt
aan de voorzitter mede te delen welke redenen hij heeft om
van het raadsbesluit af te wijken.
De voorzitter zegt dat een verschil van mening omtrent de
uitvoering van het raadsbesluit in het College besproken is.
Het College is het eens geworden over een redactie die de
Raad welgevallig zou kunnen zijn. Die redactie is tevoren
aan de raadsleden toegezonden.
Slechts van één persoon is een schriftelijk bezwaar ontvangen.
Uit die brief is niet gebleken, dat het bedoelde bezwaarschrift
namens de fractie is geschreven.
De zaak is tijdens de vorige vergadering ter discussie geweest
en hij heeft toen opening van zaken gegeven.
Er is in het College verschil van mening geweest over de
vraag of de lokaties van de tweede voorkeur gelijktijdig
met de eerste keuze aan het schap moeten worden doorgegeven.
Hij kan zich voorstellen dat het bestuur om voor de Raad on
aanvaardbare redenen niet de eerste preferentie zou kiezen.
Hij vindt het dan een aanvaardbare zaak om die bezwaren aan
de Raad ter beoordeling voor te leggen. De Raad heeft de
prioriteit zelf bepaald. Indien de Raad daarna besluit tot
het noemen van de volgende lokaties, zal hij dit correct uit
voeren.
De Heer Jansen begrijpt niet welke moeilijkheden de voorzitter
heeft om de brede informatie door te geven. Hij vraagt waarom
hij die brede informatie niet geeft overeenkomstig het genomen
raadsbesluit.
De Heer Roeien bevestigt dat er een raadsbesluit is genomen
tot aanwijzing van lokaties met de bedoeling deze gelijktijdig
aan het Woonwagenschap kenbaar te maken.
Tijdens de vorige vergadering heeft hij gezegd de uitlegging
van dat raadsbesluit een gewrongen constructie te vinden.
De Heer Jansen begrijpt niet dat de door het College aan de
Raad gezonden brief tijdens de vorige vergadering op de wijze
is afgedaan, zoals toen is geschied, en dat zijn brief ter
zijde is gelegd. Hij vindt dat onzin. Hij verzoekt het College
alsnog de correspondentie af te wikkelen overeenkomstig het
Raadsbesluit. De brede informatie heeft de Raad gekozen om
alle facetten van de onderlinge mogelijkheden tot zijn recht
te laten komen. De voorzitter heeft dan niet het recht om die
informatie te versmallen.
De voorzitter zegt dat hij dat recht niet neemt, doch dat de
leden van het College elkaar in een redactie hebben gevonden
die vooraf aan de Raad is medegedeeld. In redelijkheid mag hij
verwachten dat, waar er slechts één reactie is ontvangen, en
ook al zou men enigszins genuanceerd denken, toch in die rich
ting kan worden doorgegaan met het afwikkelen van deze zaak.