-8- Ruimte blijft aanwezig om het geschil, nadat de uit spraak van de Kroon omtrent het geval Rucphen bekend is, alsnog aan de Kroon voor te leggen. Hij vindt dat zaken voorgelegd moeten worden waarvan een kans van slagen aanwezig is, afgezien nog van de kosten van een deskundige. Hij is derhalve voor overleg met het College van Gedeputeerde Staten. De voorzitter is het uit het overleg met het Hoog heemraadschap bekend, dat de waterschappen uitvoeren hetgeen zij op grond van de verordening moeten doen. Gedeputeerde Staten kunnen volgens hem niet verder gaan dan de verordening bepaalt. Hij zou toch willen weten hoe de Kroon erover denkt, vooral nu juist Ge deputeerde Staten hebben voorgesteld vanuit welk lo- zingspunt gerekend moet worden. Uit hoofde van de willekeurige aanname door een ander bestuur van een aanvaardbaar lozingspunt is de gemeente gehouden alle kapitaalslasten van het rioolgemaal voor eigen rekening te houden, doch niettemin gaat de eigen dom over in handen van het Hoogheemraadschap. Het Col lege vindt dit standpunt niet logisch. De Heer Roeien zegt dat de vergoeding van kosten ock te maken heeft met de tweeledige functie van het rioolgemaal, namelijk enerzijds het ledigen van de riolering en anderzijds de afvoer van het rioolwater naar de leiding van het Hoogheemraadschap. Het voorstel heeft hij gedaan om twee redenen. Er is dan een overlegstructuur waarin één en ander nog be sproken kan worden en intussen zou het geval Rucphen tot de gewenste duidelijkheid kunnen leiden. Indien die gemeente in het gelijk gesteld wordt, hetgeen hij ernstig betwijfelt, kan ook de gemeente Prinsenbeek nog altijd die weg op. De voorzitter zegt dat het door de gemeente gekozen lo zingspunt er reeds was voordat de gemeente Breda de persleiding heeft gelegd. De gemeente loosde het riool water destijds op de vloeigracht. De Heer van der Westen, Wethouder, is van oordeel dat het voorleggen van het geschil aan de Kroon de juiste wijze van handelen is voor het gemeentebestuur. Bij het innemen van het standpunt door het Hoogheemraadschap is dit bestuur ook op adviezen afgegaan. De Heer Jansen heeft in de commissie de zaak van een andere kant benaderd. Indien iets verkocht wordt, wordt een koopsom vastgesteld, waarmee de koper het wel of niet eens kan zijn. Nu de gemeente het niet eens is met de koopsom, is zijn gedachte om dan niet te ver kopen. Gebleken is echter dat dit niet toegestaan is en dat de gemeente moet verkopenOp dat moment moet volgens hem de prijs van de verkoper betaald worden en niet datgene wat bedoeld bestuur gedwongen vastgesteld heeft en die slechts een klein deel is van de werkelijke kostprijs

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 44