-4' ongegrondverklaring van het bezwaarschrift, niet meer ter discussie zijn geweest. De voorzitter dankt de Heer Jansen voor deze aanvulling en voor het werk in de commissie. Hij stelt voor een uitspraak te doen op het bezwaarschrift en meent dat er sprake is van een genomen raadsbesluit zonder enig rechtsgevolg, zodat het College met nieuwe voorstellen zal moeten komen omtrent de lokatie, hetgeen in overleg met de commissie voor Ruimtelijke Ordening zal geschie den. Hij zegt toe nauwlettend op inspraakmogelijkheden toe te zien. De Heer Roeien zegt dat zijn fractie zich in het advies volledig kan vinden. In de commissie voor Ruimtelijke Ordening is eerder al gepleit voor herbezinning ten aanzien van de uitgesproken voorkeur voor een lokatie Zijn fractie is bereid met anderen in de Raad te zoeken naar alternatieve plaatsen. Ook is in de commissie Ruim telijke Ordening inspraak herhaaldelijk aan de orde ge weest, doch hij vreest dat bij een langdurige inspraak procedure bij de provincie en het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een vergevorderd sta dium van beslissing inzake de lokatie aanwezig is. Hij herinnert in dit verband aan perspublikaties, waar uit blijkt, dat de gedeputeerde bezig is met een woon wagenbeleggingsplan, waarbij hij de lokaties zo snel mogelijk op tafel tracht te krijgen. Naar zijn mening zal daarbij de door de Raad van Prinsenbeek uitgesproken voorkeur worden meegenomen. Hij bepleit een uitspraak op korte termijn met inspraak en denkt daarbij zelfs aan de eerstvolgende vergadering. De Heer Hennekam, Wethouder, sprekend op persoonlijke titel, meent dat indien de Raad eerst een uitspraak doet op het bezwaarschrift en daarna het besluit van 3 maart intrekt, de zaken omgekeerd worden behandeld. De Raad heeft destijds een voorkeur uitgesproken op grond van een regeling die later ingetrokken is. De commissie stelt daarom dat het een beschikking zonder rechtsgevolg is geweest. Persoonlijk betwijfelt hij dit. Hij gelooft dat ook in het geval regelingen nog niet in werking ge treden zijn, er wel degelijk een rechtsgevolg verbonden is aan de beschikking van de Raad, tot het uitspreken van een voorkeur voor een plaats. De juiste volgorde vindt hij dan ook om eerst het raadsbesluit van 3 maart in te trekken, daar anders het bezwaarschrift niet niet-ontvan- kelijk verklaard kan worden. De Raad zou redenen aan moe ten geven waarom het ongegrond wordt gevonden. Hij vindt dat de volgorde van besluitvorming, zoals hij die aan geeft, aangehouden moet worden en niet andersom. De voorzitter antwoordt daarop dat hij, gelet op de be woordingen van punt 5 van de agenda, slechts tot de af handeling van een beslissing van de Raad op een advies van de commissie bezwaarschriften komt. Hij maakt wel -de bemerking-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 88