-5-
7Voorstel tot het nemen van een besluit tot het voeren van een
rechtsgeding in onteigeningszaken in het gebied Haagsche
Beemden Oost te Breda.
De voorzitter deelt mede, dat de gemeente Prinsenbeek op grond
van de grenswijzigingswet gehouden is de lopende gang van
zaken met betrekking tot aangevangen procedures af te handelen.
De onderhavige procedure strekt er toe om een onteigeningspro
cedure in hoger beroep af te wikkelen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van burgemeester
en wethouders besloten.
8Gemeenschappelijke regeling woonwagenschap Breda.
De voorzitter deelt mede, dat daags voor de vergadering een
antwoord is ontvangen van het Woonwagencentrum Breda op de
door de raad gestelde vragen. Fotokopie van deze brief en de
vraagbrief van burgemeester en wethouders heeft hij aan de
raadsleden toegezonden. Bovendien is alle correspondentie
ter inzage gelegd. Hij stelt voor over te gaan tot een defi
nitieve beslissing over de toetreding.
De Heer Jansen zegt dat hij met de vraagbrief niet erg ge
lukkig is. In die brief is zijns inziens een stukje hobbyisme
naar voren gebracht dat in de raad geen onderwerp van dis
cussie is geweest. Het schap heeft daardoor ook mogelijkheden
gekregen om tegen de gemeente te trappen op een wijze die
niet juist is. Het resultaat is dat de raad geen antwoord
heeft gekregen op hetgeen hij wilde weten. Dat betreurt hij
ten zeerste. Hij persisteert om een nieuwe brief te schrij
ven waarbij de gemeente zich verder distancieert van die za
ken die de raad niet interesseren, maar waarbij wel naar die
zaken wordt geinformeerd waarom de raad heeft gevraagd. Om
dat hetgeen hij zegt als een persoonlijke reactie moet wor
den beschouwd, is het mogelijk dat zijn fractie er anders
over denkt. Hij heeft geen mogelijkheid voor fractieberaad
kunnen hebben
De voorzitter vraagt daarna aan de Heer Jansen, wat hij be
doelt met niet verstrekte informatie.
De Heer Jansen heeft geen verklaring gevonden van het feit
dat het schap opgeheven wordt nadat de woonwagencentra ge
sticht zijn. Hij wil uitsluitsel hebben over de sociale zijde
van het vraagstuk. Er wordt uitsluitend in de stukken iets
geschreven over de bijstandsverlening. De begeleiding van
het woonwagenwezen heeft zijn fractie aan de orde gesteld met
de vraag of dit punt in het schap wel of geen plaats zou
kunnen krijgen. Hierop is echter geen antwoord gegeven.
Hij krijgt uit het antwoord zelfs de indruk dat men hierbij
nog nimmer heeft stilgestaan.
De voorzitter is het niet eens met de Heer Jansen dat de
vraag niet of anders gesteld is dan door de raad in de vorige
vergadering is gesproken en wijst op punt d) van de brief.
Hij is het met hem wel eens dat het antwoord niet voldoende
is gegeven, doch dit ligt niet aan de vraagbrief van de ge
meente Prinsenbeek