-4-
De voorzitter zegt dat ook chemische stoffen verwoestend
op beton kunnen inwerken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel besloten.
9Voorstel tot wiiziginq van de qemeenschappeliÏKe regeling
Hypotheekfonds Noord-Brabantse Gemeenten (H.N.G.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel besloten.
10Voorstel tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift
van de Heer G. van Campen, Begijnenakker 14. alhier, d.d.
17 maart 1978, inzake weigering bouwvergunning voor de
verbouw van zijn woning.
De Heer van Seventer zegt in beginsel bezwaar te hebben
tegen een afwijkend standpunt, dat in de commissie is in
genomen. Hij is na de commissievergadering ter plaatse
poolshoogte gaan nemen. Hij heeft geconstateerd dat de
achterkamer ter plaatse in het verleden met ongeveer 8 m2
is uitgebreid. Met deze uitbreiding is de maximaal toe
laatbare oppervlakte voor aanbouwen van 40 m2 overschre
den. Thans wordt een uitbreiding gevraagd van ongeveer
2,5 x 2,5 meter van de keuken. Van de buren zijn verkla
ringen van geen bezwaar aanwezig. De nieuwe gevel van de
keuken blijft na uitbreiding nog enigszins binnen de
grenzen van de kamer. Het is hem bekend dat bouwvoor
schriften streng gehanteerd moeten worden, doch ander
zijds kunnen de voorschriften in bepaalde gevallen met
de nodige soepelheid gehanteerd worden.
De Heer de Hoon zegt dat vanaf geen enkele zijde iets te
zien is van de nieuwe aanbouw. Bij het opstellen van het
plan is destijds gewerkt met toepassing van artikel 50
Woningwet. Toen is de onmogelijkheid van uitbreiden vast
gelegd. Rekening houdend met deze omstandigheden en met
de gezinssituatie, waarbij hij spreekt van sociale indi
catie, zou in dit geval de uitbreiding mogelijk moeten
zijn.
De voorzitter vraagt waarom uit motieven van sociale in
dicatie uitbreiding nodig is, gelet op de omstandigheid
dat reeds een woonkamer van 11 x 4 meter en een keuken
van 4x3 meter aanwezig zijn.
De Heer de Hoon zegt dat de aanvrager met zijn kinderen
in de keuken eet, hetgeen hij een normaal gebruik van een
keuken vindt.
De Heer Jansen vindt het niet van goed bestuur getuigen
indien na het innemen van een standpunt in een belangrijke
commissie ter plaatse de zaak wordt bezien om te beoorde
len of de uitgebrachte stem een juiste of onjuiste is.
Hij wil dit argument van een der sprekers niet hanteren
bij de beslissing.