m -6- De Heer Dirven vraagt of het juist is dat bij de verkoop van dit perceel door de notaris voor het publiek een brief van het College is voorgelezen waarin is vermeld dat op dit perceel grond niet gebouwd mocht worden. De voorzitter bevestigt dit, waarop de Heer Dirven re pliceert dat deze grond daarna tweemaal in handen van anderen is overgegaan. Thans wordt hierop gebouwd en er wordt gesteld dat een bedrijf van 500 varkens een vol waardig bedrijf zou zijn, hetgeen volgens hem niet juist is. Een volwaardig bedrijf dient meer dan 1.000 stuks varkens te omvatten. De Heer Houtepen zegt dat de voorzitter heeft gesteld, dat het al dan niet verlenen van een bouwvergunning afhanke lijk is van het advies van de consulent voor Land- en plus agrarische Tuinbouw./De beoordeling geschiedt op dat moment, idvies cie. Tilburg. Het aantal varkens doet thans niet terzake. De voorzitter meent dat het mogelijk is om naast het hou den van 250 varkens met open tuinbouw een volwaardig be drijf te exploiteren. Indien over een periode van twee jaar kan worden aangetoond dat zijn inkomen afkomstig is uit het bedrijf, is zulks aangetoond. Afgifte van de bouwvergunning voor de woning zal dan eerst over enige jaren geschieden, hetgeen overeenkomt met in andere ge vallen door de Raad genomen besluiten. Indien het College hierover anders zou denken, kan de betrokkene toch beroep bij de Raad instellen. De Heer Jansen waarschuwt het College dat er nog een pro cedure mogelijk is in verband met het niet overnemen van de erfdienstbaarheid van niet-bebouwing op de eerste ver koper, die aansprakelijk is voor het gemaakte beding. De voorzitter maakt duidelijk, dat de grond oorspronke lijk deel uitmaakte van een boerderij met aanliggende grond. De boerderij is aan een burger verkocht en op de overgebleven 1,5 hectare grond zou men een bedrijf kunnen stichten, doch het is een ontmanteld bedrijf. Bij de ver koop is daarom medegedeeld, dat het College niet de be voegdheid heeft om voor dit ontmanteld bedrijf een bouw vergunning te geven. Het College heeft de bouwvergunning niet op deze overweging geweigerd, doch eenvoudig op het feit dat de aanvrager geen agrariër is. Van de weigering is hij in beroep gegaan en is door de Raad medewerking toegezegd, waarbij niet over het ontman telde bedrijf is gesproken. Het aou niet juist zijn hier op 'nu terug te komen. Niet meer aan snede kan komen de vraag of hij al dan niet had mogen bouwen. De Heer van der Westen zegt dat men de man niet voor het feit kan stellen dat hij twee jaar niet kan wonen bij het inmiddels gestichte bedrijf. Hij meent dat deze eis niet kan worden nagekomen. Op een andere wijze kan dit volgens hem wel aangetoond worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 107