-17-
Op deze wijze kunnen de panden aan de Beeksestraat toch
van kabeltelevisie worden voorzien.
Brielsedreef 72.
De heer Hennekam leest de volgende mededeling van het
college voor:
"Aan de heer P. Vincenten, Brielsedreef 72(, is destijds
via uw raad vergunning verleend voor de boüw van een be
drijfswoning aan de Brielsedreef met de verklaring zijner
zijds dat hij zijn bedrijf aan een agrariër zou verkopen.
Die verklaring heeft de raad toen geëist omdat hier is
afgeweken van het advies van de Agrarische Adviescommissie er
de betrokkene toch duidelijk te verstaan had gegeven dat hij
in zijn oude pand en bedrijfruimte zijn bedrijf niet langer
optimaal kon voeren. Er is toen door de raad en het college
ja op de aanvrage gezegd. De heer Vincenten heeft zijn be
lofte gehouden.
Hij heeft inderdaad verkocht aan een agrariër met papieren.
Maar deze agrariër heeft, blijkt achteraf, woning en grond,
zonder dat hij zelf er ooit gewoond heeft of plannen tot
renovatie heeft gehad, aan een makelaar in handen gegeven
voor een publieke verkoop.
Uiteraard voor een hogere prijs dan Vincenten verkocht heeft,
doch hij was gehouden aan een agrariër te verkopen.
Voor Vincenten is dit een erg vervelende zaak, aangezien hij
hieraan part noch deel heeft gehad. Het zou de schijn naar
buiten kunnen wekken alsof hij deelgenoot is geweest aan
deze transactie. Het dient uitdrukkelijk gezegd te worden
dat hij volkomen te goeder trouw woning en grond aan een
tuinder heeft verkocht en dat hem geen enkele blaam treft
ten aanzien van deze voorgenomen verkoop. Wij zijn hierover
de laatste weken enkele malen benaderd en hebben er tele
foontjes over ontvangen van mensen die dit een vreemde zaak
vonden. Zij vroegen zich af wat een door de raad gestelde
voorwaarde inhield.
U kunt zich voorstellen, waar het nog maar zo kort geleden
is, het eerst in de richting van Vincenten werd gewezen.
Daarom vonden wij het goed, waar in dit geval bij deze bouw
de raad deelachtig is geweest, om dit u ook kenbaar te maken.
De heer Dirven vraagt zich toch af hoe de heer Hennekam kan -
verklaren dat de heer Vincenten hierin geen enkele blaam tref-
Hij wist toch dat de koper, die het college ook bekend is
van ander objecten in Prinsenbeek, misschien niet over de
vereiste papieren beschikte.
De heer Hennekam vindt niet dat hierover in de raad een
discussie kan worden gehouden, maar hij denkt dat de heer
Dirven en hij in dit geval niet dezelfde man op het oog
hebben, maar gebleken is dat zij elkaar wel kennen. Maar
daarmede is de goede trouw van de heer Vincenten niet in
twijfel getrokken, zelfs is het tegendeel het geval.