De heer Lodewijks concludeert, dat het voorliggende stuk in de volgende vergadering opnieuw aan de orde komt. Hij neemt aan, dat de volgende keer een inzichtelijke toe lichting wel aanwezig zal zijn en de cijfers verklaarbaar zullen zijn uit de toelichting. Onduidelijk voor hem is de vraag of de Raad het beleid van het stadsgewest in deze moet toetsen. De heer Dirven verklaart zich bereid mee te gaan met het voor stel van burgemeester en wethouders, indien de gevraagde in lichtingen naar genoegen verstrekt worden; een extra raads vergadering is in dat geval voor hem niet nodig. De heer Hennekam zegt er begrip voor te hebben, dat het meren deel der leden beter geïnformeerd wil worden, doch hij meent te mogen zeggen, dat in het stuk van burgemeester en wethouders wordt verwezen naar de begrotingen van het stadsgewest, die ter inzage hebben gelegen op het gemeentehuis en daar staan practisch alle antwoorden in op alle vragen die er gesteld zijn. Een groot aantal vragen zouden niet gesteld zijn, als men de stukken gelezen had. Hij maakt ook bezwaar tegen de overigens onbedoelde indruk, dat het stadsgewest wat slordig met de financiën zou omspringen of slordig een begroting op tafel zou leggen. Aan de voorafgaande procedure wordt erg veel tijd besteed en wordt uitgebreid besproken in commissies e.d. De verhoging is grotendeels de consequentie van het aangaan van nieuwe taken, die allen in de Raad zijn besproken en waartegen men "ja" heeft gezegd. Hij vraagt meer zorgvuldigheid bij het beoordelen van stads gewestelijke stukken. Hij richt zich daarna tot de heer Lodewijks met de opmerking, dat de gemeenteraad niet beschikt over het budgetrecht, dat heeft alleen de gewestraad, doch een gewest kan alleen maar taken ter hand nemen, hoe klein ook, als alle gemeenten daarop "ja" hebben gezegd. Doel van deze opmerking is bepaalde indrukken weg te nemen, die het stadsgewest zeker niet verdient. Wethouder van Seventer wil zijn opmerking over de betrokkenheid bij het stadsgewest wat afzwakken, hij hoopt, dat de raad wil aanvaarden, dat men wat tijdiger bij de zaken betrokken wil raken. Uit de woorden van de heer van der Westen concludeert hij, dat eerstgenoemde hem in zijn visie heeft gesteund. De voorzitter merkt op, dat door toetreding van het land van Heusden en Altena en de gemeenten Etten-Leur en Oosterhout in totaal 113.000 zielen er bij gekomen zijn; de oude combi natie telde 233.000 zielen, dat is een toename van 50%. Een en ander bracht een kostenstijging mee van 6^%. Spreker vraagt zich af, of het stadsgewest tot een geringere kostenstijging was gekomen, indien de toename niet plaats had gevonden. De voorzitter meent, dat deze kostenverhoging geheel normaal is te noemen. De voorzitter vraagt of de fracties bereid zijn tijdens de koffiepauze de stukken nog te bestuderen, waarna na heropening van de vergadering een uitspraak over dit voorstel kan worden gevraagd. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 183